maandag 25 december 2023

Zwart-geel-rode bakstenen?

Aan de kleur van bakstenen en pannen ken je de bodem... Dat klopt in grote lijnen. De klei die door de pannenbakker of steenbakker werd gebruikt krijgt bij het bakken zijn typische kleur. Maar ook het bakproces zelf en eventuele stoffen die aan de klei werden toegevoegd, bepalen de kleur van het gebakken product.

In het verleden moest men het doen met de klei die ter plaatse werd gevonden. Een steenbakker of pannenbakker was actief op de plek waar de klei gedolven werd. Klei was immers een zwaar product dat je niet graag over grote afstanden wou verplaatsen. Later in de 19de eeuw kwamen smalspoorsystemen in gebruik (getrokken door paarden of locomotieven) waardoor een kleigroeve al op enige afstand van de steenbakkerij kon liggen. In de Rupelstreek zie je hoe de kleigroeves steeds verder opschoven, weg van de oevers van de Rupel en weg van de steenfabrieken zelf. Nu voeren de grote steenbakkerijen klei aan vanuit heel Europa...

Ijzer en kalk

De meeste klei die in de Vlaamse ondergrond gevonden wordt, heeft een hoog ijzergehalte. Dat ijzer wordt bij het bakken omgezet in ijzeroxides en zo krijgen bakstenen en pannen hun rode kleur.  Afhankelijk van de exacte samenstelling of het bakproces zullen de gebakken producten zelf variëren tussen helder rood of eerder bruin-paars.

Klei die meer kalk bevat heeft na het bakken een gele kleur, soms grijs-gele. Dat is typisch voor de polderklei van de polders aan de kust. Dit is heel opvallend wanneer je in West-Vlaanderen (vooral dan in de Westhoek en het kustgebied) de oude steden en dorpen bezoekt. De gebouwen in grijs-gele baksteen vallen erg op.

En zwart?

Zwarte bakstenen (of pannen) kon men vroeger enkel maken door de bakstenen 'te smoren'. Daarbij werden de keramische materialen gedurende een bepaalde tijd in een sterk reducerende atmosfeer, dit wil zeggen zuurstofarm, gebakken. Het aanwezige ijzer oxideerde dan niet tot ijzeroxides, maar reduceerde en de gebakken klei kreeg zo een typische blauwzwarte (of -grijze) kleur. Die techniek wordt ook nu nog gebruikt. Soms bakt men daarvoor de bakstenen een tweede keer in een speciale 'smooroven'.

De traditionele pannenbakkers bijvoorbeeld in Schulen (Herk-de-Stad) gebruikten groen elzenhout om hun pannen op het einde van het bakproces te smoren. De pannenbakkers kochten dit vers elzenhout bij landeigenaars in de omgeving. Het nat elzenhout zorgde voor een plotse zuurstofarme atmosfeer in de oven waardoor 'de scherf' van de pannen (blauw-)zwart kleurde.

Vandaag kan men ook door het gebruik van mangaanoxide zwarte bakstenen produceren.

Alle kleuren van de regenboog

Door een combinatie van verschillende types klei, baktechnieken en toegevoegde stoffen (voornamelijk oxides) kunnen keramische bedrijven vandaag een heel breed kleurenpalet aanbieden. Zo voert Steenbakkerij Vandersanden een witbakkende klei in uit Duitsland, namelijk Westerwald-klei, een van nature witbakkende kleisoort uit de streek Westerwald in het westen van Duitsland. Als men deze klei smoort krijgt men een grijs-witte baksteen. De combinatie van Nederlandse Brunsummerklei en Maasklei, geeft dan weer mooie roze bakstenen...

Een uitgebakken veldoven van steenbakker Wagemans in Werm.
Het effect van de temperatuur is hier goed te zien: de bakstenen kleuren van helder rood tot paars-bruin.


vrijdag 10 november 2023

Alle ringovens van Limburg

In de loop van de 19de en 20st eeuw werd in Limburg een tiental ringovens gebouwd. Twee daarvan bestaan nog steeds en zijn ook nog in gebruik.

De zogenaamde Hoffmann-ringoven is genoemd naar ingenieur Friedrich Eduard Hoffmann. In 1859 kreeg Hoffmann in Pruisen en Oostenrijk een patent voor de ‘uitvinding van een ringvormige oven voor het continu branden van alle soorten stenen, aardewerk, kalk, gips en dergelijke’. Een Hoffmann- of ringoven is een continue oven. De eerste Belgische ringoven werd in 1868 gebouwd door de firma Hallemans in Hemiksem. De eerste ringoven in Nederland werd eveneens in 1868 gebouwd. 

Schema van een ringoven met 18 kamers en centraal de rookgasafvoer  (De Meester, 1907)

Een ringoven maakte een continue bakproces mogelijk met een relatief laag brandstofverbruik. Oorspronkelijk was dat steenkool. De oven werd kamer per kamer gevuld en leeggemaakt. Het vuur verplaatst zich van kamer naar kamer. Door een slimme sturing van de luchtstroom (en de afvoerde rookgassen) kon de volgende kamer telkens voorverwarmd worden.

13 ringovens

Het is niet bekend wanneer in de Limburg de eerste ringoven werd gebouwd. Misschien zijn de ovens van steenbakkerij Schouterden (1911) en die van steenbakkerij Smeets (1911) in Maaseik wel de oudste. Bijna alle ringovens die ooit werden gebouwd zijn intussen verdwenen. Nog twee ringovens blijven over en worden bovendien ook nog gebruikt: de ringoven van steenbakkerij Schouterden in Maaseik (1911) en de ringoven van  de steenbakkerij van Membruggen in Riemst (1960).

We vonden ook nergens informatie over die in de praktijk de ringovens bouwde. Werd hiervoor een extern bedrijf aangetrokken? Bouwde men die zelf (onder begeleiding)? We weten het niet.

Een overzicht van de 13 ringovens die ons bekend zijn (de jaartallen duiden telkens op de ringoven):

Pannenfabriek Belisia, Bilzen
1902 - 1927
Onduidelijk wanneer de ringoven werd gebouwd waarvan sprake is in een advertentie.

Steenbakkerij Vandersanden, Spouwen, Bilzen
1928 - 1953
Jaak Vandersanden start in 1925 een steenbakkerij in Spouwen met een veldoven. De ringoven wordt gebouwd in 1928. De oude schoorsteen op het bedrijfsterrein dateert ook van toen. Jaaks zoon Constant vervangt de oude oven in 1953 door een Hoffman kameroven. In 1962 wordt een tunneloven gebouwd.

Pannenfabriek Taxandria - Vandermeulen & Co, Bree
>1918 - 1966?
De ringoven werd kort na de eerste wereldoorlog gebouwd. Het bedrijf sloot in de jaren zestig.

Steenbakkerij Meulemans, Lanklaar (Dilsen-Stokkem)
1924 - 1968
Deze steenbakkerij had allicht van bij de start een ringoven. De steenkoolmijn van Eisden was de belangrijkste klant.

Steenbakkerij Koolmijn Winterslag, Genk
1923 - 1964 
De koolmijn beschikte vanaf 1923 over een steenbakkerij met ringoven. De Hoffmann ringoven had 24 kamers. Stenen werden gemaakt met gemalen 'mijnsteen' ipv. met leem of klei.

Pannenfabriek De Maas, Kessenich (Kinrooi)
1903 - 1975
Bij de start had de fabriek 14 Casselovens die met steenkool werden gestookt. Die werden volgens de beschikbare informatie later verbouwd tot een ringoven.

Steenbakkerij Heylen (nu Wienerberger), Lanaken
1966 - ?
De steenbakkerij werd gebouw in 1966 en beschikte over een ringoven die later werd vervangen door een tunneloven. De exacte datum is niet bekend.

Steenbakkerij Nelissen, Kesselt (Lanaken)
1921 - 1965?
In de jaren zestig werd de oorspronkelijke ringoven vervangen door een tunneloven.

Steenbakkerij Smeets, Maaseik
1903 - ?
De ringoven wordt gebouwd in 1911. Het is niet duidelijk tot wanneer deze steenbakkerij actief is.

Steenbakkerij Houben-Spitz, Maaseik
1925 - 1971
Het bedrijf werd op gericht in 1904. De ringoven werd gebouwd in 1925.

Steenbakkerij Schouterden (nu Wienerberger), Maaseik
1911 -  nu
De oorspronkelijke ringoven is nog steeds in gebruik voor speciale types bakstenen. De oorspronkelijke schoorsteen bij de ringoven was 30 meter hoog en werd in 1923 gebouwd door de Nederlandse aannemer Peter Johannes Geelen. Een aantal jaren geleden werd de gemetste schouw vervangen door een metalen exemplaar.

Steenbakkerij Eyben, Maasmechelen
1922 - 1983
Dee ringoven was waarschijnlijk in gebruik tot bij de verkoop in 1983. Bij de verkoop is sprake van een automatische kolenstookinstallatie Thermo.

Steenbakkerij Membruggen, Riemst
1960 - nu
Het bedrijf bestaat sinds 1947. De ringoven werd gebouwd in 1960 en is nog altijd in gebruik. Zo is het een van de weinige steenbakkerijen in Vlaanderen die nog met een ringoven werkt. In Limburg is alleen de ringoven van steenbakkerij Schouterden in Maaseik nog ouder. Die is van 1911 en ook nog in gebruik.

De ringovens van steenbakkerijen Schouterden (links) en Houben-Spits (rechts) in Maaseik (Luchtfoto 1944)


'Panovese kàl' in Kortessem

De pannenbakkers van pannenfabriek Van Oostayen in Kortessem hadden een eigen taaltje. Dat was destijds algemeen bekend in Kortessem.

In een artikel in Het Belang van Limburg van 11 juli 1992 leggen Jef Oris en Tuur(ke) Bielen aan journaliste Denise Vandeloo uit hoe die 'panovese kàl' tot stand kwam en hoe het taaltje werkte: "De mannen van pannenfabriek Van Oostayen verwisselden de klinkers en medeklinkers op een nog al vrije manier zodat voor oningewijden een onverstaanbare taal ontstond." Er waren blijkbaar geen vaste regels en het taaltje, op basis van het Kortessems dialect ('Kotshoves'), was vooral een spelletje tussen de werknemers van de fabriek. 

De oorsprong van het 'panoves' had volgens de overlevering iets te maken met de bijnaam van 'een schoon Kortessems meiske' dat erg geliefd was bij de pannenbakkers en waarvan die bijnaam dus telkens omgedraaid werd. Dit gaf uiteindelijk aanleiding tot het eigen taaltje.

Bevroren pannen...

Op een dag kwam een van de medewerkers met een belangrijke mededeling bij de baas: " 't Is te naach wemp gedoes, de heil vronne zén bepare! ". Het kwam er op neer dat het die nacht erg koud geweest was en dat als gevolg daarvan de pannen bevroren waren... Maar de Nederlandse fabriekseigenaar verstond er niets van...
Andere vermelde voorbeelden waren een "poette zwaas" (zwarte poes) of "muk of strarege" (straks of morgen). Er bestond zelfs een versie van het 'Onze Vader' in het 'panoves'.

Volgens het krantenartikel waren er in 1992 nog wel wat mensen die het taaltje konden spreken en verstonden. Het waren meestal oud-werknemers van de pannenfabriek of hun familieleden.

Spoonerisme

Een taal(tje) met dergelijke opzettelijke versprekingen komt wel meer voor. Er is zelfs een begrip voor: spoonerisme, naar een Engelse dominee en wetenschapper, William Archibald Spooner (1844-1930), die blijkbaar bekend stond voor zijn opvallende versprekingen. 

Het Kortessemse 'panoves' haalde zelfs een overzicht op Wikipedia met zgn. 'language games'. Daarin staat overigens ook de zgn. 'p-taal' die bij veel jeugdbewegingen bekend is (was).

 

De pannenbakkers van pannenfabriek Van Oostayen (foto 'Kortessem vroeger en nu')


woensdag 1 november 2023

De Limburgse keramische sector in 1907

Zoals ik al verteld heb, kon ik onlangs een uniek boek kopen: 'Les industries céramiques', geschreven door Marcel De Meester, uitgegeven in 1907. Marcel De Meester werkte als ingenieur voor het toenmalige Ministerie van Nijverheid en Arbeid. Het boek van 180 pagina's bevat een algemene beschrijving van de verschillende takken van de keramische sector in België: steenbakkerijen, pannenfabrieken, vuurvaste keramiek, porselein, tegels... Het boek sluit af met een uitgebreide inventaris van bedrijven per sector in België. Op die manier is het een uniek tijdsdocument.

Inventaris

De Meester maakt een inventaris voor 13 categorieën. Het onderscheid ligt in de hoofdactiviteit van de opgesomde bedrijven. Hij legt echter niet uit hoe en in welk jaar deze inventaris tot stand kwam, vermoedelijk in 1905-1906. Dit zijn de 13 categorieên:

  1. Briques, Tuiles, Carreaux, Tuyaux de drainage
  2. Briques émaillées
  3. Tuiles, Carreaux, Briques, Tuyaux de drainage et de cheminée
  4. Poterie de terre cuite et poterie commune
  5. Tuyaux d'égout et Poterie en grès commun vernissé au sel
  6. Potereie de grès commun pour produits chimiques. Tuyaux d'égout
  7. Produits réfractaires
  8. Pavés genre Quaregnon et dalles d'usine
  9. Carreaux et pavés genre Sarreguemines
  10. Carreaux en grès cérame à dessins incrustés
  11. Faïence. Grès émaillé de revêtement
  12. Pipes
  13. Porcelaine

In de eerste categorie 'Briques, Tuiles, Carreaux, Tuyaux de drainage' komen geen Limburgse bedrijven voor. Blijkbaar was er op dat moment geen enkel bedrijf in Limburg dat als hoofdactiviteit bakstenen produceerde. De Meester vermeldt wel dat hij geen veldovens heeft opgenomen in zijn inventaris. In de lijst komen de typische Belgische  'baksteenregio's' (Rupelsstreek, Kempen...) wel duidelijk naar voor. Ook het bedrijf van Sylvain Francart in Beerse staat in de eerste lijst vermeld. Hij verhuist pas in 1907-1908 naar Tongeren. De lijst wordt gepubliceerd in 1907 maar kwam allicht in de jaren daarvoor tot stand.

In de tweede lijst, 'Briques émaillées', staat de Manufacture de Céramiques décoratives in Hasselt opgenomen. Het Hasseltse bedrijf staat ook als enige Limburgse onderneming in lijst 11, 'Faïence. Grès émaillé de revêtement'. Het is inderdaad  tijdens de periode 1900-1915, wanneer architect en ingenieur Alphonse Gatz aan het hoofd van het bedrijf staat, dat men zich toelegt op de ontwikkeling van keramische bouwelementen. In heel veel openbare gebouwen en bedrijven worden in die periode sanitaire installaties in Hasselts keramiek opgebouwd.

In lijst 4 'Poterie de terre cuite et poterie commune', staan bedrijven die gebruiksaardewerk produceren. In Limburg zijn in 1907 blijkbaar nog vijf bedrijfjes actief: Pillards (Bree), Vandermeulen (Sint-Truiden), Daenen-Roggen (Tongeren), Nelissen (Tongeren) en Vroom (Wijchmaal - Peer).

Opvallend is ook lijst 12 met de bedrijven die pijpen produceren. Daarin staat als enige Limburgse bedrijf de bekende firma Knoedgen uit Bree. Daar komen we zeker nog eens op terug.    

Voor het overige staan enkel in lijst 3 'Tuiles, Carreaux, Briques, Tuyaux de drainage et de cheminée' Limburgse bedrijven. Het zijn er wel 21!

Dit is het lijstje:

    Moens (les enfants), Alken
    Tuilerie mécanique Belisia (Sté anon), Bilzen
    Van de Venne et Van der Meulen, Bree
    Smits-Van Eckart, Guigoven (Kortessem)
    Thiéry-Vandersmissen, Halen
    Tielen-Wouters, Hamont (Hamont-Achel)
    Winkels, Hamont (Hamont-Achel)
    Hénault, Henis (Tongeren)
    Sté anon. La Meuse, Kessenich (Kinrooi)
    Eggen Jennen, Lanklaar (Dilsen-Stokkem)
    Hoeven, Lanklaar (Dilsen-Stokkem)
    Reniers, Loksbergen (Halen)
    Thielens, Loksbergen (Halen)
    Goyens, Maaseik
    Lowel et Cie, Nieuwerkerken
    Kenens, Peer
    Kusters, Rekem (Lanaken)
    Raymaekers, Schulen (Herk-de-Stad)
    Christiaens Henri, Tongeren
    Christiaens Hubert, Tongeren
    Delvigne et Van West, Tongeren

De meeste panovens of pannenfabrieken kunnen we met redelijke zekerheid identificeren (via de link kom je bij de desbetreffende panoven van onze inventaris terecht). Over sommige twijfelen we nog.

Het bedrijf Smits-Van Eckart in Guigoven (Kortessem) is heel waarschijnlijk de latere Pannenfabriek Vanoostayen. Deze namen waren we nog niet eerder tegengekomen. Vanoostayen kocht de pannenfabriek waarschijnlijk in 1909.

Het bedrijf Thiéry-Vandersmissen in Halen is in feite geen keramisch bedrijf. Eigenaardig genoeg nam De Meester het toch op in zijn inventaris. Hij vermeldt zelf dat het gaat om 'tuyaux en beton. Carreaux et tuiles en ciment'. Over dit bedrijf schreef ik eerder al een stukje op mijn website. 

Het bedrijf Tielen-Wouters in Hamont-Achel is ons niet bekend. Een tijdje geleden kregen we van de Heemkundige Kring Hamont heel wat nieuwe informatie en konden we verschillende pannenbakkers aan onze inventaris toevoegen. Dit bedrijf was daar echter niet bij...

Het bedrijf Hénault in Henis (Tongeren) is mogelijk het bedrijf dat in 1841 eigendom was van Jan Bertrand. Het is echter moeilijk vast te stellen of het inderdaad om dit bedrijf gaat.

Panoven Reniers in Loksbergen is ons onbekend. Mogelijk gaat het om panoven Coeckelberghs in onze inventaris.

Het bedrijf Goyens in Maaseik is moeilijk te identificeren. Recent vulden we nog onze inventaris voor Maaseik aan met nieuwe informatie. Ene Godfried Goyens wordt in de Almanak van 1888 vermeld als pannenbakker. We denken dat hij rond 1907 mogelijk pannenbakker was in de Panoven Gasthuisveld uit de inventaris uit 1841.

Het bedrijf Lowel uit Nieuwerkerken is mogelijk de grote pannenfabriek in het centrum van Nieuwerkerken waarover we tot nu toe weinig informatie hadden gevonden. Het is het enige bedrijf dat op dat moment actief is.

Ontbrekende bedrijven?

De inventaris van De Meester lijkt erg compleet. Maar er zijn ook een paar afwezigen. Sommige ontbrekende steenbakkerijen waren in 1906-1907 waarschijnlijk gewone veldovens waardoor ze niet in de inventaris werden opgenomen.

Panoven Coenen bij de windmolen in Elen (Dilsen-Stokkem) staat niet in de lijst. Volgens onze informatie was die zeker nog actief op dat moment. 

Een opvallende afwezige is ook steenbakkerij Vanhengel in Genk. Die was actief tussen 1901 en 1925. Allicht was het bedrijf op het moment van de inventaris nog maar een veldoven.

Ook voor steenbakkerij Houben-Spitz (Maaseik) begonnen in 1904, is dat allicht de reden. De ringoven wordt pas gebouwd in 1925....

En tenslotte ontbreekt ook de panoven van Jozef Vos in Schulen (Herk-de-Stad). Dit bedrijf had destijds een eigen aansluiting op het station van Schulen en was erg bekend in de regio. Allicht was het bedrijf net gestopt op het moment van de inventaris door De Meester. Jozef Vos verkocht volgens zijn informatie zijn laatste pannen in 1906. Hij was op dat ogenblik 67 jaar oud.

Panoven Raymaekers in Schulen (bovenaan) en Panoven Vos (links) (militaire kaart 1903)



zondag 15 oktober 2023

Het was een Marseille pan!

Een tijdje geleden schreef ik een stukje over een mooie pan die ik gevonden had in Balen, in de Antwerpse Kempen. Het was een pan die ooit gemaakt was in Pannenfabriek Sint-Jozef, het bedrijf van Sylvain Francart in Beerse bij Turnhout. Aan de onderzijde staat de tekst "Société St. Joseph - Sylvain Francart - Turnhout Anvers".

Onlangs kreeg ik een berichtje van mijn goede vriend Huub Mombers over deze pan (bedankt Huub!). Hij kon me vertellen dat dit in feite een typische Marseille pan was, een 'tuile de Marseille'. Een pan met een platte 'wel' (sluiting) die gekruist werd gelegd en met de typische schuine strepen op de 'wel'. Op de foto's die hij me bezorgde bleek dat sommige pannen ook het typische hartje hadden dat op de pan van Francart voorkwam.

Dit type vlakke dakpan werd oorspronkelijk (vanaf ongeveer 1880) in Lyon en Marseille geproduceerd en verspreidde zich via de rest van Frankrijk naar Italië en dus ook naar België en Nederland. Sylvain Francart produceerde dus blijkbaar al voor 1907 (het jaar dat hij het bedrijf in Beerse verkocht) deze typische Marseille pannen.

De pan van Tuilerie Saint-Joseph in Beerse, het bedrijf van Sylvain Francart.

Marseille pan uit de verzameling van Huub Mombers

Nog een andere Marseille pan uit de verzameling van Huub Mombers, let op het hartje (dit is een linksdekkende pan)


Over panovens, steenbakkerijen.. en geologie!

Onlangs hield ik een lezing voor Geolim, de werkgroep geologie van Likona, de Limburgse Koepel voor Natuurstudie. De geologen waren erg geïnteresseerd in mijn verhaal over de Limburgse panovens, pannenfabrieken en steenbakkerijen. Erg logisch, de link met de ondergrond is duidelijk, keramische bedrijven hebben klei nodig, klei of leem! Die klei is op heel veel plaatsen aanwezig, maar heeft verschillende eigenschappen en een uiteenlopende oorsprong.

Titelpagina van mijn presentatie met rechts een foto van de kleigroeve Francart in Tongeren (Klei van Henis)

 

Schulen of Westerwald?

Vroeger vond je de keramische bedrijven op de plek waar de geschikte klei te vinden was. Nu niet meer: grondstoffen worden soms over vele honderden kilometers getransporteerd. Klei blijft echter een 'zwaar' product en dus speelt 'nabijheid' nog steeds een rol, zij het minder dan vroeger.

Schulense pannenbakkers, bijvoorbeeld, vonden al in de 17de eeuw ter plaatse erg goede klei voor de productie van hun Schulense pannen. Die klei, Rupeliaanse of Boomse klei, vonden ze op 2 à 3 meter diepte.

Steenproducent Vandersanden gebruikt voor de meeste bakstenen leem uit de omgeving, maar voor de verschillende lichtgekleurde en witte gevelstenen in het assortiment, gebruiken ze zgn. Westerwald-klei. Dit is een van nature witbakkende kleisoort uit de streek Westerwald in Reinland-Pfalz, in het westen van Duitsland, zo'n 200 km van Bilzen. De regio is traditioneel bekend van het grijs-blauwe aardewerk in de vorm van bierkannen en -kruiken. 

Over de soorten klei

In Limburg is zowat overal klei of leem te vinden. Dat blijkt ook uit de spreiding van de historische panovens en steenbakkerijen uit mijn inventaris. In Vlaanderen worden heel wat verschillende soorten klei gebruikt. Elk met een verschillende herkomst en dus ook een verschillende geschiedenis.

Een overzicht volgens M. Gulinck (1958):

  • Polderklei (niet in Limburg)
  • Jonge rivierafzettingen (Maas- en Scheldevallei)
  • Kleien van de Kempen (niet in Limburg)
  • Rupeliaanse klei (Boomse klei)
  • Ieperiaanse klei (niet in Limburg)
  • Klei van Henis
  • Deklemen
  • Verweringsproducten van schalies en mergels (niet in Limburg?)
  • Schalies uit (steenkool)mijnen

Grofweg kan je zeggen dat zowat alle bedrijven in het Maasland gebruik maakten van de alluviale (rivier)klei die ooit door de Maas werd afgezet. De meeste grote bedrijven lagen kort bij de Maas.

Rupeliaanse kleilaag, van mariene oorsprong, dwz. ooit door de zee afgezet, komt in een lange strook in het midden van Limburg voor. Onder meer in Loksbergen, Schulen, Alken en Hasselt werd deze klei verwerkt in pannen, buizen en bakstenen.

De klei van Henis dagzoomt aan de oppervlakte vooral in het zuiden van Limburg. Steen- en pannenbakkerijen in Bilzen en Tongeren maakten gebruik van deze kleilaag, die uitermate geschikt was voor pannen en holle elementen.

De leem bedekt zowat volledig Haspengouw en werd ooit (tijdens de verschillende ijstijden) door de wind aangevoerd. Veel veldovens in de regio gebruikten deze leem net als de grote baksteenfabrieken zoals Vandersanden en Nelissen, die vandaag nog actief zijn.

Schalie (of 'mijnsteen') werd enkel door de koolmijn van Winterslag gebruikt. Dit restproduct van de steenkoolwinning werd fijngemalen en met water gemengd om vervolgens tot bakstenen te worden geperst. Deze Carboonschalie is 310 miljoen jaar oud. De Winterslagse baksteen kreeg daarom terecht de titel van 'oudste baksteen van Vlaanderen'.

Virtueel boren naar klei

Sinds kort kan je op de website 'Databank Ondergrond Vlaanderen' kaarten raadplegen waarop de verschillende kleilagen en de diepte waarop ze voorkomen aangegeven staan (kies voor 'kaartlagen kiezen' en vervolgens voor 'Delfstoffen'). Dat geeft interessante informatie over het voorkomen van deze kleilagen. Bovendien kan je op dezelfde website 'virtuele boringen' doen waarmee je voor een bepaalde locatie de onderliggende geologische lagen kan ontdekken. Ook dat geeft een idee van de klei die op een bepaalde locatie voorkomt.

Met al die informatie kan voor elke historische panoven, pannenfabriek en steenbakkerij in principe nagegaan worden welke klei of leem werd gebruikt. Het is de bedoeling om die informatie voor elk bedrijf in mijn inventaris toe te voegen. 

Alles over klei

Het werd overigens ook voor mij een leerrijke voormiddag. De inleiding werd gegeven door geoloog Bert Neyens. Hij gaf een algemene toelichting over klei, de samenstelling en eigenschappen. Daarin is hij een specialist. Bert is bij Steenfabriek Vandersanden verantwoordelijk voor de samenstelling van de klei die voor de productie van hun bakstenen wordt gebruikt. Hij is overigens ook de persoon die de nieuwe  Pirrouet-gevelsteen heeft ontwikkeld die tijdens de productie CO2 opneemt!

Kleiwinning met baggermachine, Steenbakkerij Meulemans, Lanklaar (Dilsen-Stokkem) (© Jos Leenders)


dinsdag 3 oktober 2023

Miljoenen draineerbuizen

Heel wat voormalige pannenfabrieken produceerden ook de typische keramische draineerbuizen. Vele miljoenen van die dingen zijn in de loop van de 19de en 20ste eeuw in landbouwgronden begraven. Vooral in 'waterzieke' gronden, zoals men zei over gronden met een hoge grondwaterstand. Vandaag de dag denkt men daar heel anders over en de droge zomers doen de landbouw in paniek slaan. Nu blijkt dat de massale drainage van landbouwgronden net één van de oorzaken is van de droogteproblemen in onze warme zomers.

Engeland

De eerste drainages met buizen werden aangelegd in Engeland en dateren uit 1810. Later werd de techniek met keramische buizen overgenomen in Nederland en België. De eerste drainage volgens het Engels stelsel werd in België aangelegd in 1835 in de buurt van Doornik. Een meer algemene invoering gebeurde in 1849-1850, toen het Ministerie van Binnenlandse Zaken in Brussel een speciale dienst oprichtte om de studie van het drainageprobleem aan te vatten en er ook ruime kredieten voor over had. 

In die jaren startte België ook met haar overheidsstatistieken. Volgens die officiële informatie waren in 1849-1850 in gans België 589000 buizen gelegd, waarvan in Limburg, toen niet meteen een belangrijke landbouwprovincie, toch ook al 10070! Een dergelijke drainage met keramische buizen was bovendien relatief duur (meer dan 10% van de kostprijs van de landbouwgrond per hectare).

Pottenbakkers

De eerste drainagebuizen werden door pottenbakkers gemaakt. Ze werden gedraaid zoals potten gemaakt werden. Later werden ze met een strengpers geproduceerd. De eerste commerciële strengenpersen zouden rond 1850 in Engeland in gebruik genomen zijn. De productie van drainagebuizen zou de introductie van strengenpersen versneld hebben omdat het zo gemakkelijk was en er in de helft van de 19de eeuw zo'n grote vraag was naar drainagebuizen.

Limburg

Heel wat Limburgse pannenfabrieken hadden draineerbuizen in hun assortiment. De fabriek van Wijer (Nieuwerkerken) adverteerde uitdrukkelijk met verschillende doormeters van drainagebuizen. Dit was het bedrijf van de familie Kumpen. Het was de voorloper van het internationale bedrijf Keramo, nu onderdeel van Wienerberger.

In Pannenfabriek Jorissen in Loksbergen (Halen) werd de laatste lading nooit uit de oven gehaald. De oven zit er nog vol met gebakken draineerbuizen...

Advertentie uit 1930 (Archief Het Belang van Limburg)

 

Advertentie uit 1932 (Archief Het Belang van Limburg)

 

Drainagebuizen in de oven van Pannenfabriek Jorissen, Loksbergen (foto: Archeonet)


Bronnen:
- De eerste drainages in West-Vlaanderen, Biekorf. Jaargang 68 - DBNL

Tot varens, Guido!

Op 5 september overleed Guido Vandermarliere, 'den Do' voor vrienden en kennissen. Geschiedenis en erfgoed waren zijn passie. Een geboren verteller. Hij woonde een tijdje in Eksel, maar keerde ooit terug naar Poperinge, zijn geboorteplek. Daar is hij nu overleden.

Waar hij woonde deed hij opzoekingen over de lokale geschiedenis en, vooral, hij publiceerde erover. Zo verschenen heel wat verhalen over Eksel en omgeving. De geschiedenis van de hopteelt in Poperinge was een ander belangrijk thema. Hij werkte voortdurend aan de transcriptie van documenten uit het Poperings archief, die met alle nodige commentaar werden gepubliceerd. Hij was een groot promotor van het hoppe-erfgoed.

Ik kende Guido al van toen we nog collega's waren bij het provinciebestuur van Limburg. Guido bezorgde me later interessante informatie voor mijn familiestamboom en we mailden over een pannenoven in Eksel en de bakstenen die voor de kerk van Eksel werden gebakken...

In april dit jaar verscheen zijn 250ste editie van 'Do's Gazette', een nieuwsbrief vol erfgoed die Guido bijna maandelijkse verstuurde aan zo'n 700 abonnees! "Dit is voorlopig mijn laatste nummer. Momenteel zit ik met gezondheidsproblemen", zei Do. Maar zijn gezondheid beterde niet meer...

Guido was voor mij een voorbeeld van hoe je moet proberen om zoveel mogelijk mensen te interesseren voor lokaal erfgoed en lokale geschiedenis.

Bedankt Guido, tot varens!


 


zondag 3 september 2023

Nieuwe aanwinst: boek over de keramische industrie in België in 1907!

Onlangs kon ik een uniek boek kopen: 'Les industries céramiques', geschreven door Marcel De Meester en uitgegeven in 1907! Marcel De Meester werkte als ingenieur voor het toenmalige Ministerie van Nijverheid en Arbeid. Het boek van 180 pagina's bevat een algemene beschrijving van de verschillende takken van de sector in België: steenbakkerijen, pannenfabrieken, vuurvaste keramiek, porselein, tegels... Het boek sluit af met een uitgebreide inventaris van bedrijven per sector in België. Op die manier is het een uniek tijdsdocument.

Uiteraard staan er ook veel Limburgse bedrijven in. Binnenkort meer daarover.

zaterdag 19 augustus 2023

Daarbij die molen: een pannenoven!

De molenaar van Vlijtingen verkocht bakstenen. Het is niet duidelijk of hij ze zelf bakte. Het is niet de eerste molen die we tegenkwamen bij onze inventarisatie van panovens, pannenfabrieken en steenbakkerijen. De pannenoven die in onze inventaris vermeld staat als 'Panoven Coenen' lag in Elen (Dilsen-Stokkem) bij windmolen "De Hoop"Meer info over deze pannenoven en zijn geschiedenis lees je in onze inventaris.

Het is niet duidelijk waarom men met een pannenoven begon bij deze windmolen. Het zou zelfs kunnen dat de pannenoven er eerst was. Er is heel waarschijnlijk geen link tussen de pannenoven en de windmolen. De pannenoven beschikte volgens de informatie die we terugvonden wel over een eigen zgn. rospotaardemolen waarin de klei werd voorbewerkt.

Er is een prachtige foto bewaard van de pannenoven met de pannenbakkers en hun familie. We kregen deze foto van de huidige eigenaars die de molen hebben gerestaureerd en bij de molen vakantiewoningen hebben ingericht.



De foto dateert blijkbaar van 1905. De pannenbakkersfamilie, heel waarschijnlijk de familie Dillen, staat trots voor de pannenbakkerij met alle pannenbakkersmateriaal (werkbank, mallen, ...). Rechts op de foto zien we misschien de eigenaars van de molen en pannenoven. Onderaan de molen, op de gaanderij, staat nog een persoon naar de fotograaf te kijken, waarschijnlijk de molenaar. Op de foto zien we voor de molen, links achter de drie vrouwen, de pannenoven, in het midden een droogloods (met ervoor een stapel pannen of tegels) en rechts een gebouw met de kleimolen (of 'potaardemolen'). Op de detailfoto zijn de werktafels met het materiaal nog beter te zien. De hompen klei liggen klaar. Een zoontje mag een pan vasthouden.



Op een oude prentkaart van de molen zien we ook de andere droogloods die langs de straat is gelegen. Helemaal links is waarschijnlijk de schouw(en) van de oven zichtbaar.






vrijdag 18 augustus 2023

Restauratie pannenfabriek Loksbergen in het slop?

Op 15 augustus gingen we nog eens een kijkje nemen op de site van de Pannenfabriek Jorissen in Loksbergen (Halen). Zoals we hadden verwacht is de geplande restauratie nog niet gestart.

Al in 2020 stelde ik de vraag aan de gemeente Halen wat hun plannen waren met de restauratie van dit beschermd industrieel erfgoed. Sindsdien is er op de site niets gebeurd, of ja toch, het nog aanwezige erfgoed takelt gewoon verder af...

Uniek Limburgs erfgoed

De pannenfabriek Jorissen in Loksbergen (Halen) is zowat de enige bewaarde historische site van deze aard in Limburg. In 2020 deed ik een oproep naar de gemeente Halen om de Pannenfabriek Jorissen in Loksbergen beter te beheren en het kwetsbare industrieel erfgoed beter te beschermen. Ik maakte me ook ongerust over de geplande nieuwbouwprojecten nl. een kinderopvang, die intussen werd gerealiseerd, en een nieuw schoolgebouw dat ook vlakbij zou worden gebouwd.

Ik kreeg twee maal een korte reactie van de bevoegde schepen, nl. dat men bezig was "met de volgende stappen in beheersplan te zetten" en "dat hij zou trachten me op de hoogte te houden van de verdere vorderingen." 
Na een volgende mail kon hij me vertellen dat  "... verleden week het bureau ARAT aangesteld is door schepencollege om de uitvoering van het beheersplan te begeleiden. In eerste instantie gaan wij ons op het voorbereidingsgebouw concentreren."... 

Het gaat om hetzelfde bureau ARAT dat het beheerplan heeft opgesteld. Dat was alvast positief. Zoals je op hun website kan zien hebben ze heel wat ervaring met waardevol erfgoed. Dat geeft vertrouwen.

Dat het zgn. voorbereidingsgebouw prioriteit krijgt, is op zich erg logisch. Van dit 'voorbereidingsgebouw' (of machinegebouw) met o.m. de kleipersen blijft immers weinig over. Daarover schreef ik eerder al een stukje.

Pannenfabriek Jorissen in 1995, het ovengebouw links, het machinegebouw achteraan.
Vergelijk met de foto's onderaan (Foto: Erfgoed Vlaanderen)

 

Gefaseerde aanpak? 

Deze maand stuurde ik opnieuw een mail met een vraag naar een stand van zaken. Van de gemeente kreeg ik tot nu toe geen reactie. Van het bureau ARAT kreeg ik wel enkele antwoorden

Uit de reactie van het bureau kunnen we op maken dat hun concrete plannen al een hele tijd bij de gemeente Halen voorliggen. Een beslissing werd tot nu toe steeds weer uitgesteld. Het Halense bestuur wil blijkbaar maar een erg beperkt budget besteden aan de restauratie. Daarom spreekt men nu al van "een gefaseerde aanpak van de verdere restauratie". Een restauratie die overigens al meer dan 25 jaar op zich laat wachten. Een andere reden voor de vertraging is dat men nog op een advies van de Erfgoed Vlaanderen wacht bij de concrete restauratieplannen. Zo is er naar verluidt nog steeds geen premie-aanvraag kunnen gebeuren, laat staan een aanvraag voor de omgevingsvergunning voor de werken. 

Toevallig of niet kreeg ik dezelfde dag nog een tweede mail van ARAT, namelijk dat ze plots met fase 1 mogen starten (had het gemeentebestuur mijn mail gelezen?). Blijkbaar gaat het om een nieuw voorbereidingsgebouw, de restauratie van de machines en over een nieuwe verbindende luifel-structuur voor het tussengebouw. Hoe we ons dat laatste moeten voorstellen is me niet meteen duidelijk.

Dat laatste bericht geeft een beetje hoop. Te vrezen valt hoe dan ook dat het nog maanden zal duren eer er eindelijk iets concreets gebeurt. Om de 'opvallende' nieuwe kinderopvang te bouwen pal tussen het ovengebouw en het machinegebouw had men veel minder problemen en al helemaal geen geld te kort...
Dit is hoe steden en gemeenten met waardevol en uniek erfgoed (mogen) omgaan...

De nieuwe kinderopvang pal langs het ovengebouw... (15/08/2023)

Wat rest van het machinegebouw zonder bescherming... (15/08/2023)


Unieke revolverpers en sledepers in weer en wind... (15/08/2023)


Een molenaar met bijberoep in Vlijtingen

In het archief van Het Belang van Limburg vonden we een aankondiging met volgende tekst: "Brikken te koop bij Willem Simenon, molenaar te Vlijtingen". Het verscheen onder meer in de krant van 19 juni 1897.

Uiteraard waren we benieuwd om welke molenaar en om welke molen het ging. Blijkbaar was het in elk geval een molenaar die als bijberoep ook brikken bakte of die er toevallig te koop had. In Vlijtingen is er momenteel enkel nog een Molenstraat te vinden.


Op de erg interessante website Molenecho's van Lieven Denewet en Frans Ringoot met een uitgebreide database met nog bestaande en verdwenen molens in België vind je meestal wat je zoekt. Ook deze verdwenen molen in Vlijtingen was snel gevonden: de Vlijtingermolen was eerst een staakmolen, later een stenen grondzeiler (1840). Deze windmolen lag op de 'Vlijtingenberg' aan de Molenweg nummer 93 in Vlijtingen (Riemst). Hij was waarschijnlijk actief tot aan de Tweede Wereldoorlog. Na beschadigingen tijdens de oorlog geraakte hij in ongebruik en verval. De molenromp werd uiteindelijk gesloopt in 1992.

De familie Simenon was vier generaties molenaar. Molenaar Willem Simenon werd geboren als Willem-Hubert op 8 juni 1860 in Rosmeer (Bilzen) en overleed in Vlijtingen op 9 maart 1939. Willem was waarschijnlijk molenaar van ongeveer 1890 tot ongeveer 1930.

Of Willem Simenon ook brikkenbakker was hebben we niet kunnen achterhalen. Misschien verkocht hij gewoon brikken die door een andere steenbakker ter plaatse werden gebakken. We vonden ook geen informatie over eventuele bouwwerken aan de molen in die periode. In Vlijtingen was in elk geval leem in overvloed om brikken te bakken...

Vlijtingermolen 1956 (Bron website Molenecho's)

 Bronnen:
- https://nl.wikipedia.org/wiki/Vlijtingen
- https://gw.geneanet.org/cuenen


 

zondag 13 augustus 2023

Machinale Tongerse pladijspan?

Bij ons bezoek aan Jean-Marie Francart kregen we van hem nog een interessant oude dakpan mee. Het is een machinaal geproduceerde dakpan van hun Tongerse familiebedrijf 'Pannen- en Steenbakkerij Onze-Lieve-Vrouw'. Deze pan is waarschijnlijk bijna 100 jaar oud. De pan is afkomstig van het dak van de voormalige directeurswoning van het bedrijf in Tongeren.

Het formaat en de vorm zijn bijzonder. De afmetingen zijn 41,5 x 22,5 x 3 cm (gelegd 34,5 x 19,5 cm). De pannen zijn hol met zeven 'gaten' in de lengte van de pan. Ze hebben aan de zijkant een dubbele sluiting en een brede overlapping aan boven- en onderkant. Deze pannen werden geproduceerd met een strengpers, machinaal op de goede maat afgesneden (en bijgewerkt?),  en aan de onderkant met de hand afgewerkt (de onderkant werd blijkbaar met de hand dichtgestreken en afgerond, aan de bovenkant werden twee 'neuzen' toegevoegd, de onderkant geperforeerd). Dat is redelijk uitzonderlijk voor een machinale pan, meestal worden machinale pannen in én keer met een mal in een pers gemaakt omwille van de sluiting aan alle kanten. Deze Tongerse pannen hadden dus geen sluiting aan de boven en onderkant. 

Machinale 'pladijspan' Francart (boven-, onder- en zijaanzicht)


 Deze pannen maakten deel uit van het 'système Francart' ontwikkeld door Sylvain Francart. Het was een industrieel bouwsysteem met holle keramische elementen die tussen een metalen structuur werden 'opgehangen'. Deze pannen pasten bovenop deze keramische elementen. Door hun holle structuur bleef het totale gewicht beperkt. Dit type pan komt ook voor in verschillende catalogi van het bedrijf van de familie Francart.

Afbeelding van dit type pannen uit een bedrijfscatalogus van Francart

Een identieke pan (1 en 2) vonden we terug in de collectie van het Heemkundig Museum Tempelhof in Beerse. Deze pan wordt hier beschreven als een 'pladijspan' en draagt een merkstempel 'FRANCART BEERSSE'.
De familie Francart had eerst een steenbakkerij in Beerse waar een heel uitgebreid assortiment keramische producten werd geproduceerd en waar het 'système Francart' werd ontwikkeld. De pannen uit Tongeren dragen geen stempel.

Pladijspan

De benaming 'pladijspan' is wat vreemd. We konden deze naam tot nu toe nergens anders terugvinden. Ook niet als benaming in het Engels of Frans. Voor zover we konden nagaan gebruikte Francart deze benaming zelf niet.

Een tijdje geleden werden we gecontacteerd over een dakrestauratie van een oud schooltje waar gelijkaardige pannen werden gebruikt. Deze pannen waren wat dikker en hadden vijf gaten. De (manuele) afwerking was identiek aan die bij de pannen van Tongeren. Men zocht pannen ter vervanging, maar dit type pannen wordt momenteel door geen enkele producent meer gemaakt.
Op onderstaande foto's is het verband waarin de pannen werden gelegd goed zichtbaar. Hier liggen de pannen gewoon op panlatten.

Gelijkaardige 'pladijspannen' op een oud schooltje

 

zondag 6 augustus 2023

Impermo, over tegels en confituur

Misschien erger je je soms ook aan de reclame van Impermo op de radio: "TEGELS, NATUURSTEEN, PARKET"? Impermo is tegenwoordig een succesvolle keten van vloerbedekking, en verkoopt ook keramische tegels, maar het bedrijf is al meer dan 100 jaar oud en heeft Limburgse roots. Ze produceerden vanaf 1918 cementtegels in Sint-Truiden. 

In 1918 kocht Ferdinand Stultjens (1866-1919) een tweedehands tegelpers. Door de oorlog was er een grote vraag naar bouwmaterialen. De hoofdactiviteit van het bedrijf, toen Cementtegelbedrijf Stultjens, bestond in de daaropvolgende jaren uit de grootschalige productie van cementtegels. In 1932 veranderde het bedrijf van naam en heette vanaf dan Impermo St. Trond.

Leuke anekdote: tijdens de Tweede Wereldoorlog produceerden ze even confituur, wegens weinig vraag naar tegels in crisistijden. Impermo baatte ook korte tijd een bioscoopzaal uit: de Ciné Patria. De topjaren voor het bedrijf lagen tussen 1950 en 1970, daarna werden cementtegels eerder gebruikt voor garage- en keldervloeren. Sinds 1975 verkoopt Impermo ook geïmporteerde keramische tegels. Eind jaren '80 stopte dan ook de eigen fabricatie van vloertegels en concentreerde het bedrijf zich op de invoer en verkoop ervan. Het familiebedrijf is momenteel in handen van de vierde generatie Stultjens en vierde in 2018 hun honderdjarig bestaan.

In de thuisbasis in Sint-Truiden (hoofdzetel en toonzaal) hebben de huidige eigenaars blijkbaar een klein museum gebouwd met enkele persen, catalogi, foto's, affiches en dergelijke.

Het bedrijf vierde in 2018 zijn 100ste verjaardag en heeft een leuke bedrijfsfilm

(Dit was even een zijsprong: geen echt keramisch bedrijf, maar wel een bedrijfstak die er nauw bij aansluit.)

Impermo in oude foto's (bron: catalogus Impermo)



vrijdag 14 juli 2023

Update: 142 Limburgse panovens, pannenfabrieken en steenbakkerijen

We vulden onze inventaris aan met nieuwe gegevens. In het totaal komen we nu aan 142 Limburgse panovens, pannenfabrieken en steenbakkerijen. 

Uiteraard is dat nog steeds maar een benadering van het werkelijke aantal bedrijven een bedrijfjes dat er ooit heeft bestaan in onze provincie. Heel veel steenbakkerijen die werkten met tijdelijke veldovens staan (nog) niet in de inventaris.
Uit allerlei overzichten, zoals de Almanakken, hebben we namen van steenbakkers en pannenbakkers maar waarover we niet meer informatie hebben. Ook die staan niet in de inventaris. Zo staan er van o.m. Wellen nog geen gegevens in de inventaris, maar we beschikken wel over enkele namen. Uit Heers kregen we een mooie getuigenis over de veldovens die er destijds actief waren, maar zonder concrete informatie over de steenbakkers of de locatie.

Van deze gemeenten hebben we, bij gebrek aan concrete gegevens, nog geen enkele pannenoven of steenbakkerij in onze inventaris:

  • Diepenbeek
  • Gingelom
  • Ham
  • Heers
  • Herstappe
  • Heusden-Zolder
  • Pelt
  • Wellen 
  • Zonhoven
  • Zutendaal

Nog eens een oproep dus: wie kan ons helpen om onze inventaris verder aan te vullen?


Deze steenbakkerij in Werm (Hoeselt) staat wel in onze inventaris omdat we de locatie kennen van de militaire kaart uit 1939 en luchtfoto's uit 1944 en 1945, maar we weten nog niet wie de uitbaters waren...

donderdag 29 juni 2023

Eindelijk op bezoek bij Jean-Marie Francart

De publicatie van het artikel over de eerste tunneloven in het tijdschrift Erfgoed van Industrie en Techniek was een mooie aanleiding om eindelijk eens af te spreken met Jean-Marie Francart. Door corona en andere oorzaken was dat tot nu toe niet gelukt. Het werd een fijne ontmoeting.

Jean-Marie Francart was de zoon van Sylvain (jr.) en de kleinzoon van Henri. Hij was de laatste directeur van het Tongerse bedrijf 'Pannen- en Steenbakkerij Onze-Lieve-Vrouw'. Nadat begin jaren '80 nieuwe investeringen niet mogelijk bleken en een overname niet doorging, bleef er hem in 1982 niets anders over dan het bedrijf te sluiten.

Jean-Marie en zijn echtgenote wonen nog steeds in de oude directeurswoning van het bedrijf achter het kerkje dat door zijn grootvader in 1930 op het bedrijfsterrein werd gebouwd.

We hebben het bij een koffie over de geschiedenis van het bedrijf en over een aantal onopgeloste vraagstukken, over vasthoudende ondernemers en foute keuzes, de bij momenten enorme creativiteit van het bedrijf, de verkoop en de sloop... Samen verkennen we wat over is van het bedrijf en ik verbaas me over hoe het terrein er deels nog bijligt zoals het in de jaren '80 na de sloop van de gebouwen werd achtergelaten. De natuur die stilaan alles overneemt. Toevallig werd recent ook de oude kleiput, die jarenlang als stort werd uitgebaat, gesaneerd en afgedekt... 

Ik wil via deze weg Jean-Marie Francart nog eens heel erg bedanken voor de aangename samenwerking en het fijne contact. Ik hoop dat we er samen voor hebben gezorgd dat het verhaal van dit unieke bedrijf niet verloren gaat.



vrijdag 23 juni 2023

Openbare verkoop van steenbakkerij Eyben in Maasmechelen

In het digitaal archief van Het Belang van Limburg vonden we de aankondiging van de openbare verkoop van Steenbakkerij Eyben. Tot nu toe hadden we erg weinig informatie over deze steenbakkerij die volgens de oude militaire kaarten ooit zeer uitgebreid was en over een ringoven (uit 1922) beschikte.

In de krant van 18 februari 1984 kondigt Maasmechels notaris Velghe de verkoop aan van "P.V.BA. Grondwerken 'De Maassteen', steenbakkerij", gelegen Ringovenstraat 1, Maasmechelen. Blijkbaar ging het dus om de eigenaar van de voormalige Steenbakkerij Eyben.

Men verkoopt zowel de gronden, gebouwen als de inhoud, met onder meer:

  • Volledige productielijn voor handvormgevelstenen Aberson, waaronder kastenbeschikker, latten-transportband, mengelaar...
  • Volledige productielijn voor machinale stenen Hendel (Mülacker), waaronder kastenbeschikker, strengpers, walsen, transportbanden...
  • Droogkamers doorlooptunneloven Zehner met 240 droogwagens, 45 ovenstransportwagens
  • Automatische kolenstookinstallatie Thermo
  • Krimpfolie inpakoven Reker
  • Rollend materieel
  • Volledige inventarisstock handvormgevelstenen
  • Bureel- en vestiare-uitrusting

Aansluitend werden de onroerende goederen, nijverheidsgebouw en omliggende gronden verkocht door dezelfde notaris. 

Blijkbaar was de steenbakkerij op het moment van de verkoop nog volledig intact en was het tot kort daarvoor in bedrijf geweest. 

Twee productielijnen

Het is interessant dat twee afzonderlijke productielijnen vermeld worden. De lijn voor handvormgevelstenen met een zgn. Abersonpers werkte met een machine waarbij in één keer in één vorm verschillende afzonderlijk bakstenen werden geperst. Zo bekwam men bakstenen die leken op de oude handgevormde stenen. Ze werden ook 'vormbakstenen' genoemd.

Aberson was een bekende Nederlandse producent van machines voor de baksteenindustrie. Op deze Facebook-pagina vindt je veel interessante afbeeldingen (en het verhaal over de sluiting en sloop van het bedrijf).

De andere lijn werkte met een strengpers, blijkbaar van het merk Händle (en niet Hendel) uit het Duitse Mühlacker. Dit bedrijf bestaat nog steeds en is ook een producent van allerlei machines o.m. voor de baksteenindustrie. Bij een strengpers werd een doorlopende streng klei geperst die vervolgens in het juiste baksteenformaat werd gesneden. Dit leverde erg gladde en egale stenen op.

Een zgn. kastenbeschikker is een machine waarmee de kleitoevoer wordt geregeld en staat telkens aan het begin van een productielijn.

De kolenstookinstallatie Thermo was een systeem waarbij de toevoer van steenkool aan de rondgaande vuurhaard in de ringoven automatisch werd geregeld. Die toevoer gebeurde via gaten bovenin elke kamer van de tunneloven.

De steenbakkerij beschikte blijkbaar ook over een droogtunneloven.

 

Aankondiging openbare verkoop in 1984 (Bron: archief Het Belang van Limburg)

Het overblijvend gebouw van steenbakkerij Eyben kort voor de sloop in 2000 (Bron: Jean-Pierre Conaert)

zondag 18 juni 2023

Steenbakkers in Borgloon

Het archief van Het Belang van Limburg blijft een interessante bron van historische informatie over steenbakkerijen en pannenovens. Een uurtje zoeken in Bibliotheek Hasselt-Limburg leverde weer heel wat nieuwe knipsels op.

Toevallig vonden we enkele steenbakkers in Borgloon waarvan we tot nu toe geen informatie gevonden hadden.

Lambert Jans in Kerniel 

Het eerste knipsel gaat over Lambert Jans in Kerniel . Hij verkoopt in 1891 zijn 'schoone sterke brikken' aan 'frank 13 de duizend' (wordt hier bedoeld 1,13 frank per duizend?).

Op de oude kaarten was het moeilijk om in Kerniel een locatie terug te vinden waar een steenbakkerij gevestigd was. Een mogelijke aanwijzing is wel iets wat op een ontginning lijkt in de buurt van het station van Kerniel (op de spoorlijn Drieslinter-Sint-Truiden-Tongeren), net ten zuiden van de spoorlijn.

Kerniel op de militaire kaart van 1939

 

Kareeloven in Broekom

In 1914 waren er ook in Broekom permanente steenbakkerijen actief. In de krant van 7 februari 1914 verscheen een stukje waarin gemeld werd dat er een diefstal gebeurd was aan de kareeloven 'op het Gebrand Bonder'. Dieven hadden er 'eene kar kareelen opgeladen en weggevoerd'.  Allicht lag de steenbakkerij dus wat afgelegen aangezien men dit allemaal ongestoord had kunnen doen...


Het was moeilijk om deze locatie op oude kaarten terug te vinden. 

In de Almanakken vonden we voor Borgloon enkel in 1857 een pannenbakker terug, nl. ene N. Rubens

Misschien kan iemand ons helpen?

Broekom op de militaire kaart van 1904


dinsdag 13 juni 2023

De eerste Belgische tunneloven in het tijdschrift Erfgoed van Industrie en Techniek

Onlangs werd mijn artikel over de familie Francart en de eerste tunneloven van België gepubliceerd in  eerste nummer van 2023 van het Vlaams-Nederlands tijdschrift 'Erfgoed van Industrie en Techniek'. Het is een gezamenlijke uitgave van de Nederlandse Stichting Erfgoed en de Vlaamse Vereniging voor Industriële Archeologie (VVIA).

Oorspronkelijk was het de bedoeling om enkel het beknopte verhaal van de eerste tunneloven te brengen, maar de redactie van het tijdschrift vond het interessanter om uitgebreid in te gaan op het verhaal van de familie Francart en hun bedrijven en de context waarin deze eerste Belgische tunneloven voor grofkeramiek tot stand kwam.

Ik ben blij dat we het verhaal van de eerste Belgische tunneloven via dit kanaal onder de aandacht kunnen brengen van een geïnteresseerd publiek. Hopelijk hebben we zo kunnen bijdragen tot de kennis over de geschiedenis van deze grofkeramische bedrijven in de Benelux!  

Ik wil de redactiemedewerkers van het tijdschrift erg bedanken voor hun suggesties en voor de eindredactie van het artikel, en verder ook iedereen die me heeft geholpen om het artikel tot stand te brengen.  

De trouwe lezers van mijn blog wisten al een tijdje dat we nu voldoende bewijzen hadden voor de datering van de tunneloven die door de familie Francart werd bebouwd. De oven werd gebouwd vanaf 1913, was klaar in 1916 en werd kort na de eerste wereldoorlog in gebruik genomen.

Wie het artikel wil lezen, mag me altijd een mailtje sturen! 

Een algemeen artikel over de familie Francart en hun bedrijven verscheen eerder al in het tijdschrift Tongerse Annalen.


Omslag van het tijdschrift Erfgoed en de eerste pagina van het artikel. 


Welkom!

Een Limburgse inventaris!?

Een inventaris van 'alle' Limburgse panovens, pannenfabrieken en steenbakkerijen? Allicht onbegonnen werk... In elk geval wil ik m...