vrijdag 28 juni 2024

500000 geëmailleerde brikken per jaar

'La Majolique de Hasselt', het Hasseltse keramische bedrijf dat vooral bekend is van zijn prachtige vazen en keramische gevelversiering, had aan het eind van de 19de eeuw ook een slimme manier om promotie te voeren. Ze hadden een tentoonstellings- en verkoopruimte in Brussel op de Boulevard du Nord (nu de Aldophe Maxlaan) en publiceerden regelmatig publiciteitsfolders en catalogi.

Eén van die folders staat in de inventaris van het MOT. De publicatie werd volgens een zinnetje bovenaan de eerste pagina blijkbaar verspreid als bijlage bij 'La chronique des travaux publics', een commercieel tijdschrift voor aannemers, en maakt reclame voor de speciale geëmailleerde (geglazuurde) bakstenen die het bedrijf produceerde. Er werden er in dat jaar, 1896, wel 500000 geproduceerd! Deze geglazuurde bakstenen waren erg intrek om de gevels van woonhuizen te versieren.

Op het vlak van sierkeramiek behoorde de Hasseltse fabriek tot de top in België en zelfs in Europa. Weinig fabrieken produceerden dergelijke sierstukken in zuivere art-nouveaustijl zoals dat in Hasselt werd gedaan. Producten van het Hasseltse bedrijf waren zelfs in de kuststeden populair... 

Dat catalogi en bedrijfsfolders een interessante bron van informatie zijn, is daarmee ook nog eens aangetoond... 

Mooie advertentie op de achterzijde van de folder (Bron: MOT)




donderdag 27 juni 2024

Limburgse pannenovens in een Nederlands archief

In het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, waartoe België van 1815 tot 1830 behoorde, gaven de provinciebesturen vergunningen voor de oprichting van (hinderlijke) bedrijven, waaronder pannenfabrieken en steenbakkerijen. Ook voor pannenfabrieken in Belgisch Limburg dus! 

 

Hinderlijke inrichtingen

Keizerlijk decreet 1810 (Wikipedia)

De wetgeving voor gevaarlijke, ongezonde en hinderlijke inrichtingen kent al een lange geschiedenis. De eerste nationale wetgeving dateert van 15 oktober 1810 en werd ingevoerd om de vele klachten tegen bedrijven die ongezonde en hinderlijke uitwasemingen veroorzaken in te perken. Het keizerlijk decreet (ja, dat was onder Frans bewind) voerde een vergunningsplicht in om een bedrijf te mogen opstarten en maakte een onderscheid tussen drie klassen van bedrijven, naargelang de graad van hinder. Overeenkomstig de drie klassen, werd de vergunning verleend door de nationale overheid, de provincie of de gemeente. Na herzieningen in 1824 en 1849, onderging het vergunningstelsel vooral in 1863 grondige wijzigingen. Van de drie klassen bleven er maar twee over die behandeld werden door ofwel het Schepencollege (klasse 2-bedrijven) ofwel de Bestendige Deputatie (klasse 1-bedrijven). Deze wet vormt nog altijd de basis van het vergunningenstelsel dat na de Tweede Wereldoorlog werd gemoderniseerd en opgenomen in het Algemeen Reglement op de Arbeidsbescherming (ARAB). Sinds 1991 is het ARAB vervangen door de Vlarem-decreten (Vlaamse decreten houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne).

Limburgse steen- en pannenbakkers

In het archief van de Nederlandse provincie Limburg bleven deze beslissingen van de provincie uit de 'Hollandse tijd' bewaard. De registers ('Index op de besluiten van Provinciale Staten van Limburg 1824-1861') zijn bovendien online raadpleegbaar. Ik kreeg via Marcel Dings een overzicht van de beslissingen die op Belgisch Limburg betrekking hebben. 

Dit zijn ze:


7 juli 1825:
"toelating aan P. J. van Cluisen om een pannenbakkerij op te richten te Schuelen"

Dit is de panoven in de Leemkuilstraat in Schulen. De oven werd dus al in juli 1825 opgericht door Pieter Jan van Cluisen. Die was er nog steeds pannenbakker ten tijde van de opmaak van het eerste Belgische kadaster in 1841. De oven zou actief geweest zijn tot 1871. Waarschijnlijk was in dezelfde omgeving al rond 1785 een oven actief, uitgebaat door Nicolas Bosmans.
Deze pannenbakkerij staat vermeld in de Almanakken van 1833, 1857 en 1866. 

De vermelding van de toelating aan P.J. van Cluisen te Schuelen in het register (pag. 1359)


30 maart 1827:
"toelating aan J. M. Willems van Beek om zijn pannenbakkerij van Beek naar Bree te verplaatsen"

Het is niet duidelijk om welke pannenbakkerij het hier gaat of waar deze gelegen was. In 1841 zijn er in Bree nog vier pannenbakkerijen actief.


17 april 1827:
"toelating aan J. Bremans om een pannenbakkerij op te richten te Gerdingen"

Dit is de panoven in de huidige Palmenhofstraat in de Rooter Beemden in GerdingenJan Breemans wordt ook als eigenaar vermeld in de inventaris voor het primitief kadaster in 1842. De oven was waarschijnlijk actief tot 1886.
Deze pannenbakkerij staat vermeld in de Almanakken van 1833, 1857, 1860-61, 1866, 1882-83 en 1888.


16 oktober 1827:
"toelating aan A. Broeren om een pannenbakkerij op te richten te Bree"

Dit is de pannenbakkerij in Malta, ‘Aen Veewijerstraet’ in Bree. Arnold Broeren was ook nog steeds pannenbakker ten tijde van de inventaris voor het primitief kadaster in 1842. Hij baatte zijn pannenbakkerij uit tot 1869.
Deze pannenbakkerij staat vermeld in de Almanakken van 1857, 1860-61 en 1866.


15 april 1828:

"toelating aan P. J. Vos om een pannenbakkerij op te richten te Schuelen"

De familie Vos bakte al pannen in de Rey in Schulen rond 1790. Blijkbaar kreeg Pieter Jan Vos dus de toelating voor een nieuwe oven in 1828. Op die locatie bleef een pannenbakkerij bestaan tot in 1879. Op het eind van de 19de eeuw bouwde Joseph Vos een nieuwe pannenbakkerij in diezelfde omgeving met een spooraansluiting naar het station van Schulen. Deze pannenfabriek bleef actief tot ongeveer 1906.
Deze pannenbakkerij staat vermeld in de Almanakken van 1833, 1882-83 en 1888.


18 april 1828:
"toelating aan G. Thoelen om een pannenbakkerij op te richten te Hasselt"

Het is niet duidelijk om welke pannenbakkerij het hier gaat of waar deze gelegen was. Volgens de inventaris voor het primitief kadaster uit 1842 zijn er op dat ogenblik 2 pannenovens actief. In 1810 zou de Hasseltse reus ‘De Langeman’ gebouwd zijn in een pannenbakkerij; “dans une tuilerie, entre le Boomkens- et la Fonteinstraat". Misschien gaat het om deze pannenbakkerij…  


2 september 1828:
"toelating aan J.G. Wilsens om een pannenbakkerij op te richten te Hasselt"

Het is ook in dit geval niet duidelijk om welke Hasseltse pannenbakkerij het gaat.
Deze pannenbakkerij staat wel vermeld in de Almanakken van 1833, 1854, 1857 en 1860-61.


12 mei 1829:
"toelating aan H. van Cosen om een pannenbakkerij op te richten te Schuelen"

Deze pannenbakkerij lag aan de huidige Pannestraat in Schulen en werd dus in 1829 opgericht door Hendrik Vancosen (1771-1850), later verdergezet door zijn zoon Johannes Vancosen. Hij wordt ook vermeld in het voor het primitief kadaster in 1842. De pannenfabriek was vermoedelijk actief tot kort na 1860. In deze omgeving werden al veel vroeger pannen gebakken. Op de Villaretkaart uit 1748 staat al een ’thuillerie’ aangeduid.
Deze pannenbakkerij staat vermeld in de Almanakken van 1857, 1866 en 1888.


15 juni 1830:
"toelating aan K. Smeets om een steen- en pannenbakkerij op te richten te Weijer"

Het is niet duidelijk om welke pannenbakkerij het hier gaat of waar deze gelegen was. In 1841 zijn er in Wijer wel nog drie pannenbakkerijen actief.


29 juli 1830:
"toelating aan J. van Kluisen om een pannen- en steenbakkerij op te richten te Schuelen"

Dit is de panoven van Pieter Jan Van Cluysen in de Leemkuilstraat in Schulen. Hij kreeg ook al in juli 1825 een toelating (zie hoger). De pannenbakkerij was er nog steeds pannenbakker ten tijde van de opmaak van het eerste Belgische kadaster in 1841. De oven zou actief geweest zijn tot 1871.
Deze pannenbakkerij staat vermeld in de Almanakken van 1833, 1857 en 1866. 

 

 

dinsdag 4 juni 2024

Tegula et imbrex

De oudste dakpannen in onze streken waren de dakpannen die door de Romeinen werden gebruikt. Ze combineerden twee types keramische pannen die samen een gesloten dak opleverden: de tegula en de imbrex.

De Romeinse dakpannen waren gebaseerd op oudere types die al door de Grieken werden gemaakt en blijkbaar via de Etrusken bij de Romeinen terecht kwamen. Het ging om grote platte pannen met links en rechts een opstaande rand (de tegula). Die werden netjes naast elkaar gelegd en de twee opstaande randen werden bedekt met een halfronde, taps toelopende, pan (de imbrex). Zo kreeg men een mooi gesloten dakvlak.

De tegula was groot (40 x 60 cm) en dus ook zwaar. Ze werden ook nog eens overlappend geplaatst (1/3). Dat leverde dus een zwaar dak op.

Romeinse Tegula en imbrex (Foto: Rohardus.com)

 

Romeinse pannenovens

In het Nederlandse Berg en Dal werden kort voor de Tweede Wereldoorlog grote Romeinse pottenbakkers- of pannenovens opgegraven. De grote aantallen dakpannen die nodig waren voor al die Romeinse gebouwen in onze streken konden immers moeilijk in een kleine pottenbakkersoven gebakken worden. Het is me niet bekend of ook in België, naast pottenbakkersovens, resten van dergelijke omvangrijke ovens gevonden werden. 

Reconstructie van de Romeinse pannenovens (Foto: Toerisme Veluwe Arnhem Nijmegen)

 

Stempels en hondenpoten

Heel wat Romeinse dakpannen dragen een merkteken of stempel van de maker of van de legerafdeling waar ze werden geproduceerd. Op sommige staan vreemdere tekens of afdrukken van dierenpoten. Zo werd er in Tongeren eentje gevonden met een hondenpoot. In het Nederlandse Voorburg liep er zelfs een lynx over de drogende pannen...

Romeinse dakpan met hondenpoot (Foto: Het Belang van Limburg)

 

Welkom!

Een Limburgse inventaris!?

Een inventaris van 'alle' Limburgse panovens, pannenfabrieken en steenbakkerijen? Allicht onbegonnen werk... In elk geval wil ik m...