zondag 14 april 2024

Steenbakkers in Opoeteren en Dorne

In een publicatie van de Geschied- en Heemkundige Kring "Utersjank" van Opoeteren, 'Opoeteren een dorp aan de Oeter' (2009), vonden we enkele interessante gegevens over de activiteiten van steenbakkers in Opoeteren en het vlakbij gelegen Dorne, nu deelgemeenten van Maaseik.

Zoals in veel Kempische dorpen maakte men al eeuwen gebruik van leem voor de vakwerkhuizen en -boerderijtjes en voor de vloeren van die woningen. Die leem (of klei) werd plaatselijk uitgegraven in een leemkuil in de buurt. Later werd diezelfde leem gebruikt voor het bakken van bakstenen voor de kerk of voor de eerste stenen huizen van het dorp. Zo was het blijkbaar ook in Opoeteren en Dorne.

In de publicatie wordt gesteld dat de meeste lokale brikkenovens werden gestart door families die in Duitsland, tijdens seizoensarbeid, de stiel van het steenbakken hadden geleerd. Dat kan voor sommige lokale brikkenbakkers het geval geweest zijn, maar er werden in Limburg veel eerder bakstenen gebakken.

Op basis van gegevens uit gemeenteraadsverslagen wordt in het artikel een overzicht gegeven van de locaties waar in Opoeteren en Dorne brikken gebakken werden (de onderstaande tekst is deels overgenomen uit de bovenvermelde publicatie).

Op oude kaarten konden we de meeste ontginningen terugvinden.

De leimkuul van Dorne 

Op 28 december 1849 krijgen Willem Spreuwers en Wilhelmus Vranken onder voorwaarden de toelating een brikkenoven voor 100.000 stenen te maken op de gemeenteheide genaamd Leymskuilen, 400 meter van Hool verwijderd op een stuk grond toebehorend aan Lambert Vanderstegen. Deze plaats zou nu nog herkenbaar zijn als oude leemkuil.
'Op de gemeenteheide' zouden door Doorke Thaens nog tot in de jaren 1927-1928 brikken gebakken zijn.

De huidige Leemkuilstraat in Dorne is een herinnering aan de vroegere leemkuilen op deze locatie.

Ligging van de Leemkuilstraat in Dorne. De oude leemkuilen lagen waarschijnlijk aan de rechterkant.


Aen Sint-Ool

Op 11 november 1875 wordt de aanvraag van Jan Neyens van Opglabbeek om een brikkenoven voor 225.000 stenen te maken te Dorne sectie D nr. 482 van het kadaster, gegeven, "op voorwaarde dat de helft der brikken niet buiten de gemeente zullen vermetseld worden". De andere helft mag wel aan niet-inwoners verkocht worden mits de betaling aan de gemeente van 25 frank per tienduizend stenen. "Voor het vervoer dezer brikken zal de verkooper een declaratie van doen aan voormelden burgemeester en een schriftelijke verklaring brengen van den aankoper, de hoeveelheid der gekochte brikken aanduidend." Het gemeentebestuur wou blijkbaar grondig kunnen controleren wat er met de bakstenen gebeurde...

Op dezelfde locatie wordt later rond 1900 een vergunning toegekend aan de gebroeders Boyen voor de ontginning van leem en het oprichten van steenovens (zie verder).

Ontginning op perceel D 482, onderaan in het midden, langs de weg naar As.

 

Gruitroderheide en de schuttersboomplaats

Op 7 februari 1889 wordt er een aanvraag ingediend voor het plaatsen van een brikkenoven op de Gruitroderheide in Opoeteren, de Dornerheide in Dorne (zie Leemkuilstraat) en 'aan de schuttersboomplaats' tussen Opoeteren en Dorne. Waarschijnlijk bedoelt men met de 'schuttersboomplaats' de plaats waar het huidige Mariapark ligt. Daar stond immers van oudsher de schuttersboom van de schutterij van de Houw en Dorne.
Op 23 maart 1897 is er nog eens een aanvraag voor 150.000 brikken op de Gruitroderheide.

Rooierlee

Ook op de hei, de huidige Rooierlee, lag een leemkuil. Het gebied op de Rooierlee bestrijkt een oppervlakte van minstens 3 ha en is verschillende meters diep uitgehaald.
Delen van de leemkuilen zouden nu nog herkenbaar zijn. Tot in de jaren '70 was het 'de croskuul' van de Opoeterse jeugd.

De familie Boyen

In 1880 woonde de familie Boyen in één van de laatste huizen van Dorne in de richting Niel, juist voor de huidige splitsing van de Nielerstraat en Smoutweg, ook aan de Tip genoemd. Moeder Stieneke bleef als weduwe achter met een gezin van 10 kinderen (6 jongens en 4 meisjes). Veel akkergrond bezat ze niet en ander werk voor de opgroeiende gezinsleden was meer dan welkom.
De zonen en ook de dochters trokken verscheidene seizoenen naar Düsseldorf en leerden er de stiel. Eigen ondernemerschap lag voor de hand.

Het ging hier om het gezin Henricus Boyen (°1838 As, +1888 Opoeteren) en Maria Christina Gerits (°1848, +1923).

De eerste oven in Dorne moet gebouwd zijn op het perceel links van de Weg naar As, juist voorbij de Donatuskapel en de Slagmolenstraat in de richting van Niel. Tot bij de aanleg van de Weg naar As in 1955 waren daar blijkbaar nog de sporen van afgravingen te zien.

Later kregen de gebroeders Boyen een vergunning om leem te steken en ovens op te richten op de heide in de richting van Niel. Dat was gemeenschappelijke grond gelegen tussen de huidige St.- Oolstraat en Nielerstraat. De gemeente verkocht later deze grond in grote percelen langs beide wegen. Het middengedeelte van de heide met de leemkuilen, waar in die tijd de ovens gebouwd werden en brandden werd in de jaren '50 verkaveld in kleinere bouwplaatsen en verkocht toen de weg naar As aangelegd werd.

Aan de helling naar Niel toe vonden de gebroeders Boyen de geschikte kleilagen voor het bakken van brikken en weldra bloeide daar een bedrijvigheid die niet alleen werk verschafte aan de gezinnen Boyen, maar ook andere werkkrachten introk en nodig had. Te meer daar één van de broers, Antoon, aannemer werd.

Antoon Boyen (°1883, +1968) was gehuwd met Maria Catharina Berger (°1888, +1964). Het gezin had zes kinderen.

Toen in de jaren '20 goedkope bakstenen uit de Vlaanders op de markt kwamen, en vooral na de dood van Bert Boyen (Hubert Boyen (°1878, +?)), viel de productie van bakstenen in Dorne stil. Hubert verongelukte blijkbaar in één van de leemputten, toen een wand het begaf en hij bedolven werd onder de zware klei...

Antoon was waarschijnlijk de laatst steenbakker in Dorne.

Tot nu toe hadden we geen enkele steenbakkerij of pannenfabriek voor Opoeteren of Dorne. Deze nieuwe informatie wordt binnenkort ook toegevoegd aan onze inventaris.

Gouden bruiloft van het echtpaar Antoon Boyen en Maria Catharina Berger in januari 1961.

 

vrijdag 12 april 2024

Bunkers en bakstenen

Onlangs bezochten we provinciedomein Atlantikwall Raversyde in Oostende. We vonden er bunkers, maar ook veel bakstenen. Heel veel verschillende bakstenen!

De Duitse radar aan de ingang van het Domein Raversyde in Oostende

Atlantikwall Raversyde is een van de best bewaarde delen van de Duitse verdedigingslinie, de Alantikwall. Batterij Saltzwedel-neu beschikte over meer dan zestig bunkers, open en ondergrondse gangen, observatieposten en geschutstellingen, gebouwd tijdens de Tweede Wereldoorlog. Je vindt er overigens ook de best bewaarde Duitse kustbatterij uit de Eerste Wereldoorlog, batterij Aachen.

In de jaren 1941 en 1942 werd de batterij Saltzwedel-neu volledig uitgebouwd. De bouwwerken waren onderling met elkaar verbonden door een stelsel van loopgangen.

Veel bakstenen

De bouw van deze bunkers en de loopgangen werd uitgevoerd door de zogenaamde Organisation Todt. De genieafdeling van het Duitse leger bleef verantwoordelijk voor het ontwerp van de verdedigingswerken en hield toezicht op de bouw. Organisation Todt was een Duits overheidsbedrijf en kon tijdens de bezetting dwangarbeiders inzetten. Dat gebeurde ook aan de Belgische kust. 

Ook de bouwmaterialen voor de militaire bouwwerken werden voor een groot deel opgeëist. Het bleek voor de bezetters moeilijk om aan de noodzakelijke bouwmaterialen te geraken. De Duitse militaire overheid verbood gedeeltelijk zelf de productie van bouwmaterialen en eiste veel grondstoffen en materialen op. 

Zo komt het dat erg verschillende bakstenen werden gebruikt voor de bouw van de overdekte loopgangen. Die werden volledig in baksteen uitgevoerd. De bunkers werden in beton gebouwd, soms wel één meter dik.

 

Perfora?

In sommige delen van de loopgangen levert dit een bont mozaïek op van bakstenen, geglazuurde en andere. De meeste bakstenen werden duidelijk met een strengpers geproduceerd. Blijkbaar werden er ook heel wat geperforeerde bakstenen gebruikt, waaronder ook echte holle elementen. Sommige daarvan dragen het merk 'Perfora'. Na wat zoekwerk leerden we op de interessante website van Joost Devree dat deze holle stenen o.m. geproduceerd werden door de Nederlandse firma Geldens: "Op de Jaarbeurs in Utrecht in maart 1941 werd door NV Metselsteen, v/h Antoon Geldens Mij. de Perforavloer gepresenteerd. Deze bestond uit keramische elementen." Op een andere Nederlandse website vonden we een mooie catalogus van het bedrijf met de 'Perfora' stenen.
Deze Nederlandse firma Geldens is overigens van dezelfde familie als de voormalige steenbakkerij in Ramskapelle bij Nieuwpoort

Holle bakstenen met de stempel Perfora, hier gewoon gebruikt als 'losse' baksteen...

Allicht werd dit type holle stenen al eerder in de jaren dertig geproduceerd, hoe konden ze anders hier bij de bouw van deze Duitse bunkers en loopgangen gebruikt zijn? En zou het Duitse leger hier, in Oostende aan de Belgische kust Nederlandse bakstenen hebben gebruikt? Zouden lokale Belgische baksteenbedrijven dit Nederlandse (gedeponeerde!) model onder licentie hebben geproduceerd? En dat tijdens de oorlogsjaren? Vragen die onbeantwoord blijven...

Advertentie van de firma Geldens uit Nijmegen voor de Perfora-steen (jaren '50)

Dergelijke holle elementen werden in België overigens al tientallen jaren gemaakt. Het brede assortiment dat bijvoorbeeld door het Tongerse bedrijf van de familie Francart werd geproduceerd is daar een mooi voorbeeld van. Latere evolueerden dergelijke holle stenen tot de 'potten' die in zgn. 'holle welfsels' werden toegepast. Deze 'Perfora' stenen waren daar ook een voorbeeld van...

Of hoe een bezoek een een historische site aan de Belgische kust toch ook weer interessante dingen over bakstenen opleverde... In elk geval was het een erg interessant bezoek aan provinciedomein Atlantikwall Raversyde. Een  aanrader!

zaterdag 30 maart 2024

Schulense pannenovens op oude kaarten

Oude kaarten zijn een erg interessante bron van informatie om steenbakkerijen en pannenovens op te sporen. Door kaarten van verschillende periodes en auteurs te vergelijken kan je de evolutie van de bedrijven volgen. 

Zo geven oude kaarten ons een mooi beeld van de ligging en de evolutie van de oude Schulense pannenbakkerijen in Herk-de-Stad. Soms zijn de droogloodsen, de werkplaats of de ovens zelf ingetekend. Het is interessant om deze kaarten te vergelijken met schriftelijk bronnen (zoals de inventaris van Willem Driesen) of met de Buurtwegenatlas, omdat die de meest gedetailleerde informatie geeft.

Kaart van Villaret 1748

De kaart van Villaret uit 1748 is niet alleen een mooie kaart, ze geeft ook veel details. In de huidige Schulense Pannestraat vinden we de vermelding 'Thuillerie'. De gebouwen zijn niet heel duidelijk. Allicht gaat het om een woonhuis en een droogloods. Ook de ontginning van klei lijkt te zijn getekend. Verder liggen er in de omgeving geen panovens. We weten niet wie in die periode pannen bakt in deze 'thuillerie'. Wel dat de panoven waarschijnlijk in het bezit is van Petrus Frederici uit Hasselt. Later wordt deze panoven uitgebaat door de familie Vos.
Onderaan links staat ook een panoven aangeduid. Dit is de oven in de buurt van de huidige Leemkuilstraat. Blijkbaar ligt hij dan nog op een andere plaats dan later op de Buurtwegenatlas te zien is. 




Ferrariskaart 1777

Op de Ferrariskaart uit 1777 zien we (zo'n 30 jaar later) veel minder details (rechts op de afbeelding). Het woonhuis op het eind van de huidige Hoogstraat staat er nog, maar de pannenloods niet meer. De ontginning van klei is opgeschoven naar het oosten en daar staat blijkbaar wel een klein gebouwtje: een oven misschien? Het is allicht de familie Vos die op deze plaats rond 1790 pannen bakt.



Buurtwegenatlas 1843-1845

In de Buurtwegenatlas zien we tussen de Hoogstraat en de Pannestraat wel vijf droogloodsen. Bij twee er van is er nog een kleiner gebouwtje getekend: een oven of een afdak ('de hut') waaronder gewerkt werd. Van deze panovens weten we ook wie de eigenaars waren.



Kaart Vandermaelen 1846-1854

De kaart Vandermaelen is deels gebaseerd op de informatie van het kadaster, vandaar dat we hier dezelfde gebouwen zien als op de Buurtwegenatlas. Rond die periode, in 1856, laat pannenbakker Vos een nieuwe oven bouwen.



Belgische militaire stafkaart 1873

Op deze kaart uit 1873 is de situatie erg veranderd! De spoorlijn is aangelegd (in 1865!) en van de panovens uit de Buurtwegenatlas zijn er maar twee loodsen meer zichtbaar. Ongeveer op de plaats waar nu zich de ruïne van de laatste oven bevindt, is een gebouw, allicht een nieuwe pannenloods, zichtbaar.



Belgische militaire stafkaart 1884-1903

Deze stafkaart werd blijkbaar gemaakt in 1884 en een aantal maal zonder wijzigingen heruitgegeven, de laatste keer in 1903. Op deze kaart zijn zeker twee, misschien wel drie pannenbakkerijen zichtbaar. Bovenaan, langs de Laarbeek, ligt een pannenbakkerij met waarschijnlijk twee droogloodsen en een oven. Dit is de oven van de familie Raymaekers. Volgens onze gegevens kwam hij voor 1899 in de Pannestraat wonen en begon hij er als pannenbakker te werken.
Op het eind van de Hoogstraat ligt nog steeds dezelfde pannenbakkerij met een lange droogloods en twee kleine gebouwtjes. Hoogstwaarschijnlijk is dit de oorspronkelijke oven van de familie Vos.
En dan is er een nieuw opvallend gebouw, hoogstwaarschijnlijk ook een pannenfabriek. We vermoeden dat deze ook door de familie Vos werd gebouwd. In 1879 werd namelijk op een openbare verkoop de oven van de Pieter-Jan Vos verkocht, kort na zijn overlijden. Zijn zoon Jozef kocht de oven en werkte als pannenbakker verder tot ongeveer 1906. In de verkoopsadvertentie staat uitdrukkelijk vermeld dat er een aparte spoorlijn loopt van het station naar het bedrijf: "eene oude vermaarde pannenbakkerij met oven, hebbende eene verbindingslinie tot in de statie te Schuelen". Dat is hier duidelijk het geval!



Belgische militaire stafkaart 1933

Dit is de stafkaart van 1933. Dertig jaar na de vorige kaart zijn er geen pannenbakkerijen meer in Schulen. Jammer genoeg beschikken we tot nu toe niet over kaarten van de tussenliggende periode. Pannenbakker Jozef Vos stopte met zijn bedrijf rond 1906 en stierf in 1914. Pannenbakker Henri Raymaekers werkt allicht tot in het begin van de jaren 1920. In 1933 zie je alleen nog de ruïne van zijn laatste panoven op de plaats waar die nu nog steeds te vinden is...

woensdag 7 februari 2024

Is waterstof de toekomst voor de steenbakkerijen?

De Vlaamse regering keurde onlangs de uitbreiding goed van Nelissen Steenfabrieken NV uit Lanaken. Het bedrijf kan nu starten met de bouw van een nieuwe fabriek met een tunneloven die, als alles goed gaat, binnen enkele jaren zal werken op waterstof.

Het bedrijf wil haar bedrijfsvoering grondig verduurzamen om zo een oplossing te bieden voor de toekomstige klimaatdoelstellingen. Ze willen hun CO2-uitstoot tegen 2030 met 42 procent doen dalen. Dat kan onder meer door waterstof te gaan gebruiken in de plaats van fossiel aardgas. 

Groene waterstof

Of dat zal lukken is nog maar de vraag: om over voldoende toevoer van 'groene' waterstof te kunnen beschikken zijn ze afhankelijk van de aanleg van een waterstofleiding van Fluxys tussen Antwerpen en Luik. De bouw daarvan zou starten in 2028. Bovendien moet het aanbod aan duurzaam geproduceerde, zgn. 'groene waterstof' op dat ogenblik groot genoeg zijn. Heel veel industrieën die nu volop aardgas gebruiken zullen in de toekomst gebruik willen maken van deze groene waterstof. Ook collega-baksteenproducent Vandersanden denkt aan de mogelijkheden van waterstof als duurzame oplossing.

De waterstofleiding die voorzien wordt tussen Antwerpen en Luik zal net langs de fabriekssite van Nelissen lopen. Hierdoor is een rechtstreekse aansluiting op dat waterstofnetwerk mogelijk tegen 2032”, vertelde een optimistische co-CEO Burt Nelissen al in 2023 aan de pers.

Luchtfoto van het huidige bedrijf Nelissen Steenfabrieken (bron: Nelissen)

zaterdag 3 februari 2024

Een reglement voor het steenbakken in Sint-Truiden

Sint-Truiden vaardigt in 1914 regels uit voor de steenbakkerijen in de stad. 

Volgens een krantenbericht in de krant Stem van Haspengouw van 30 mei 1914 besliste het stadsbestuur van Sint-Truiden om vanaf 1915 alleen nog permanente steenbakkerijen toe te laten waar in gesloten ovens werd gebakken en die over een 25 m hoge schoorsteen beschikten. 

Veldovens (of ovens die niet aan die voorwaarden voldeden) mochten voortaan nog enkel tussen 15 augustus en 31 december gestookt worden. Kleine, eenmalige veldovens van maximaal 500000 stenen, mochten ook tussen 30 juni en 15 augustus gestookt worden. 

Vanaf 1849 behoorden in België de steenovens bij Koninklijk besluit tot de hinderlijke inrichtingen van derde categorie. Wegens het brand- en rookgevaar en moesten ze minimaal 100 meter van woningen verwijderd liggen. Het blijkt niet uit het reglement van de stad Sint-Truiden dat men die voorwaarde hanteerde. De regels in dit reglement lijken er eerder op te wijzen dat men een eigen oplossing zocht voor de hinder van de steenovens...  

Concurrentiestrijd

In die periode waren er in Sint-Truiden vermoedelijk (nog slechts) drie permanente steenbakkerijen actief: steenbakkerij Vanslype-Weyers, steenbakkerij Festraets-Vanslype en steenbakkerij Claes. Die laatste had een grote steenbakkerij in de buurt van Stayen. De andere twee lagen vlakbij elkaar langs de Tongerse steenweg en voerden een harde concurrentie zoals blijkt uit bepaalde krantenadvertenties. Aangezien aannemer/steenbakker Frans Claes goede relaties met het stadbestuur onderhield (hij bouwde onder meer de stationswijk en de tuinwijk Nieuw Sint-Truiden) zouden we kunnen vermoeden dat het nieuwe reglement op maat van zijn bedrijf werd geschreven.  

Eerste wereldoorlog

Vanaf augustus 1914 brak echter de eerste wereldoorlog uit. In Sint-Truiden waren er tijdens de eerste oorlogsdagen zware gevechten tussen Duitse soldaten en de burgerwacht. Op 10 augustus worden tientallen Truienaars afgevoerd als krijgsgevangenen. Je kan je afvragen of er vanaf dan nog iemand rekening hield met het nieuwe reglement voor de lokale steenbakkerijen. Allicht lagen de steenovens allemaal stil tot er in 1918 een einde aan de oorlog kwam.

Bronnen:

limburg 1914-1918

 

woensdag 31 januari 2024

Pannenfabriek Ambiorix in Tongeren

In Tongeren waren er heel wat steen- en pannenbakkers. Een bekende familie van pannenbakkers was de familie Christiaens. Zij hadden pannenfabrieken op verschillende locaties. 

Eén van de pannenfabrieken van de familie was het bedrijf aan de Driekruisenweg in Tongeren. De eerste eigenaar van de oven was Henri Christiaens. Hij zou de oven gebouwd hebben in 1863. Na zijn overlijden werd de oven verder uitgebaat door zijn zonen Hubert en Joseph Christiaens. Vanaf 1900 is Desiré Christiaens, zoon van Hubert, eigenaar en pannenbakker.

De pannenfabriek van de familie Christiaens aan de Driekruisenweg in Tongeren (militaire kaart 1904)

Onlangs vonden we in een Liberale krant, het Vrije Limburg, een advertentie terug uit 1906. Blijkbaar droeg de pannenbakkerij op dat ogenblik de naam Ambiorix. Het was de eerste keer dat we deze benaming tegenkwamen voor een van de Tongerse bedrijven. Of het hun veel commercieel succes opleverde, weten we niet. De pannenfabriek bleef bestaan tot 1926, in dat jaar was er een openbare verkoop waarbij het bedrijf verkocht werd... 

De naam 'Ambiorix' was niet onlogisch voor een Tongers bedrijf. Ambiorix werd in de 19de eeuw een echte 'Belgische' held...

Ambiorix, een Belgische held

Ambiorix was ten tijde van Julius Caesars verovering van Gallië samen met ene Catuvolcus koning van de Eburonen, die zouden hebben geleefd "tussen Maas en Rijn". Hij werd vanaf de 19e eeuw een mythische Belgische held vanwege zijn verzet tegen de Romeinen, zoals dat beschreven staat in Caesars Commentarii de bello Gallico

Ambiorix werd tot in de 19e eeuw vergeten. Toen België in 1830 onafhankelijk werd, besloot de Belgische regering in het nationale verleden te zoeken naar historische figuren die als nationale helden konden dienen. Zo kwam Ambiorix terug in de belangstelling. Op 5 september 1866 werd op initiatief van het Tongers Oudheidkundig Genootschap een standbeeld van Ambiorix opgericht op de Grote Markt van Tongeren, ook al is er geen zekerheid of hij ooit wel in Tongeren geweest is...

Ambiorix is tegenwoordig een van de beroemdste figuren uit de Keltische geschiedenis van België. Uiteraard werd zijn naam intussen door heel veel (Tongerse) ondernemers gebruikt... De familie Christiaens was misschien niet de eerste, maar zeker niet de laatste die dat deed. Denk maar aan het beroemde schoenenmerk dat ongeveer in dezelfde periode zijn bedrijfsnaam koos...

Ambiorix op de markt van Tongeren (bron: Wikipedia)

Bronnen:

- Wikipedia:
    https://nl.wikipedia.org/wiki/Ambiorix_(persoon)
    https://nl.wikipedia.org/wiki/Standbeeld_van_Ambiorix
    https://nl.wikipedia.org/wiki/Ambiorix_(schoenen)

zaterdag 27 januari 2024

Artikel over Schulense pannenbakkers

In het januarinummer van het infoblad van mijn gemeente Herk-de-Stad, '3540', staat een artikel van mij over de geschiedenis van de Schulense pannen een pannenbakkers. 

Het is een mooie zaak dat ons gemeentebestuur het lokale erfgoed onder de aandacht wil brengen. In het nummer van januari-februari 2024 is dat dus het verhaal van de Schulense pannenbakkers en vertel ik ook over het laatste stukje tastbaar erfgoed dat bewaard bleef...  Toch een beetje trots.

Erfgoed dichtbij

Erfgoed kan soms heel persoonlijk worden. Misschien waren de Herkse voorouders wel pannenbakkers of werkten ze als kind in een pannenbakkerij? Tot aan de Eerste Wereldoorlog waren in Schulen, deelgemeente van Herk-de-Stad, pannenbakkerijen actief. Ze waren in de regio erg bekend voor de kwaliteit van de pannen die ze produceerden. Toch is het verhaal van deze kleine industriële bedrijfjes vandaag nog amper bekend. Jammer, want het is een belangrijk stuk van de lokale geschiedenis. 

Schulense pannen zijn in Limburg een synoniem voor de oude handgevormde Vlaamse pannen. Deze gegolfde pannen bestaan sinds de 15de-16de eeuw. Door de vele stadsbranden in de middeleeuwse steden werd het gebruik van strooien daken verboden en werden inwoners verplicht om pannen of leien te gebruiken als dakbedekking. Ook in Herk-de-Stad gebeurde dat naar aanleiding van de verschillende stadsbranden in de 17de en 18de eeuw. 

Schulen was in de eerste helft van de 19de eeuw een van de belangrijkste productiecentra in Limburg, naast Loksbergen, Bilzen, Hasselt en Tongeren. Waarschijnlijk werden er in Schulen al vroeg in de 18de eeuw, misschien zelfs al in de 17de eeuw, pannen gebakken. 

 

Download het infoblad '3540'. Het artikel vind je op pagina 20 en 21:
https://www.herk-de-stad.be/sites/default/files/public/Opmaak%203540%20jan%20feb%20FINAAL%20LR.pdf



 

Welkom!

Een Limburgse inventaris!?

Een inventaris van 'alle' Limburgse panovens, pannenfabrieken en steenbakkerijen? Allicht onbegonnen werk... In elk geval wil ik m...