woensdag 14 december 2022

Veldovens in Heers

Op de website 'Heers en zijn 12 kerkdorpen' vonden we een mooie beschrijving van de steenbakkers en hun veldovens die destijds ook in Heers actief waren.

"Telkenmale ik voorbij dat huis kom, verdwalen mijn gedachten terug naar mijn jeugd. Ik riek dan opnieuw die zwoele, ademstokkende gassen en in gedachten zie ik dat vage, vierkantig rokend bouwsel, omringd door strooien panelen.", schrijft auteur Jos Schoefs.

De beschrijving is interessant omdat het een typische veldoven beschrijft, weliswaar met gebruik van een moderne vormpers: "...Die grond werd vervolgens door een arbeider in een vorm gedaan die ingebouwd was in een machine. Zulke vormmachine of baksteenmachine was te vergelijken met een tafel waarin twee vormen (met de afmeting van een baksteen) in verwerkt waren en waarbij een aangedreven motor zorgde voor het persen van de ingebrachte klei. Een ander arbeider bediende deze machine." 

Ook de beschrijving van de opbouw van de veldoven is erg gedetailleerd: "Eenmaal voldoende gedroogd kon men beginnen met de bouw van de veldoven. Dit was natuurlijk een heel precies en vakkundig werk. De afmeting hing af van het aantal te bakken stenen.

Op een geëffende ondergrond werden de resten van een vorig baksel aangelegd. In de veldoven werden luchtkanalen uitgegraven en die werden vervolgens gevuld met stenen. Tussen die stenen was er voldoende ruimte om de lucht en de hitte te verspreiden. Op een eerste stenen fundament kwam er een dikke laag magere cokes-assen en een deel kleine antraciet. Dan kwam er een eerste laag gedroogde stenen. In elke laag werden  op regelmatige afstanden horizontale gangen (stookkanalen) gelaten, die dan met kolen werden opgevuld.

In de stookkanalen stonden op regelmatige afstand ook twee stenen op hun smalle zijde (de zgn. Mannetjes). Pas na dat twee lagen “gedroogd vormstenen”waren gestapeld, werd het vuur met houtskool) aangestoken in de stookkanalen. Als het vuur goed brandde werden de zgn. Mannetjes eveneens verwijderd en het gat werd opgevuld met eierkolen. Dan werd verder gestapeld tot men zes lagen had.  Men bouwde elke dag de veldoven met een zestal lagen verder op. Wanneer het vuur 's morgens was bovengekomen plaatste men weer enkele lagen gedroogde stenen waartussen men kolengruis strooide. De zijkant werd weerom afgeplakt  met klei en stro om de warmte en de giftige gassen binnen te houden.

De veldoven bereikte soms een hoogte van méér dan vijf meter. De temperatuur liep op tot 800 à 1200°C. De hele kubus werd bovenaan afgesloten met gebakken stenen. Dit als beschutting tegen felle wind of zon en regen. Opzij werd alles toegesmeerd met klei vermengd met stro (behalve enkele trekgaten). Brandstoffen konden ook steeds bijgevuld worden via de stookgangen."

Levend erfgoed

Deze beschrijvingen komen perfect overeen met de manier waarop steenbakker Wagemans in Werm (Hoeselt) in zijn traditionele veldoven nog steeds veldovenstenen produceert. Deze steenbakkerij is echt levend erfgoed: een veldoven zoals die in onze regio eeuwen lang bestonden. Wanneer ook deze steenbakker er mee ophoudt, zullen dergelijke beschrijvingen en foto's het enige zijn wat ons rest over die lange en wijdverspreide traditie...

Enkele foto's van Erfgoeddag 2019...

Erfgoeddag 2019: op bezoek bij Steenbakkerij Wagemans (foto: Patrick Boucneau)


Steenbakkerij Wagemans: de droogloods (foto: Patrick Boucneau)


Steenbakkerij Wagemans: de steenpers (foto: Patrick Boucneau)

 

Steenbakkerij Wagemans: de afgekoelde veldoven (foto: Patrick Boucneau)

Bron:
https://grootheers.be/de_veldoven/

Limburgse steenbakkers in de prijzen

De twee grote Limburgse steenbakkers vielen onlangs weer eens in de prijzen. Nelissen werd (eindelijk) ondernemer van het jaar. Steenbakkerij Vandersanden kreeg dit keer de Limburgse klimaatprijs. Een dikke proficiat voor deze Limburgse steenbakkerijen!

Op 7 december kreeg Steenbakkerij Nelissen de award van 'Limburgse ondernemer van het jaar' van Het Belang van Limburg uit de handen van Vlaams economieminister Jo Brouns. De award is in het leven geroepen om "bedrijven die hoog scoren op verschillende essentiële bedrijfsvlakken als rolmodel naar voor te schuiven. De doorslag wordt daarbij gegeven door de impact die het bedrijf genereert voor de provincie Limburg".

De jury was blijkbaar onder de indruk van het investeringsplan van minstens 100 miljoen euro dat het bedrijf moet voorbereiden om tegen 2027 of kort daarna afscheid te kunnen nemen van aardgas als energiebron, en over te schakelen naar waterstof dat klimaatneutraal geproduceerd zal worden. Het investeringsplan van Nelissen omvat de bouw van een fabriek met ovens die op waterstof kunnen draaien, met recuperatie van de warmte voor de droogovens en verschillende projecten om zelf groene stroom op te wekken. 

CEO’s en neven Burt Nelissen, Joeri Gevers en Carlos Jorissen (Foto: Het Belang van Limburg)
Volgens Het Belang van Limburg namen de drie CEO’s en neven Burt Nelissen, Joeri Gevers en Carlos Jorissen de achtste titel ‘Limburgse Ondernemer van het Jaar’ met trots in ontvangst. "Dit hadden we niet verwacht. De twee andere kandidaten waren immers ook zeer sterk. We dachten dat het weeral net niet zou worden", reageerde Carlos Jorissen. "Maar toch heel fier", voegde Joeri Gevers eraan toe. "Zo zie je maar hoe lef, visie en goesting worden beloond." Ook Burt Nelissen apprecieert de onderscheiding enorm. "Dit geeft moed om verder te gaan."

Limburgse Klimaatprijs

Nadat het energieconsultatiebedrijf Encon vorig jaar de eerste klimaatprijs kreeg, was het dit jaar Vandersanden Steenfabrieken die deze nieuwe prijs in ontvangst mocht nemen. De prijs wordt door Het Belang van Limburg uitgereikt in samenwerking met de Belgian Alliance for Climate Action/The Shift en bekroont Vandersanden "omdat het bedrijf niet alleen zoekt naar klimaatvriendelijke productiemethoden, maar ook naar klimaatvriendelijke producten.

"De prijs is de bekroning van een traject dat vijftien geleden werd ingezet en werd bezield door Jean-Pierre Wuytack en Guy Wauters, respectievelijk CEO en CFO", aldus de huidige CEO Rudi Peeters. "Het is een privilege om dat beleid te mogen voortzetten. Bovendien is het een award die ons wordt gegund zonder dat we onze kandidatuur hebben moeten indienen."

Rudi Peeters, CEO van Vandersanden, ontvangt de Klimaatprijs (Fot: Het Belang van Limburg)

 

 

Bronnen:
https://www.hbvl.be/cnt/dmf20221207_95150798
(op de pagina met het artikel staan ook nog een paar interessante filmpjes)

https://www.vandersanden.com/nl-be/limburgse-klimaataward-voor-vandersanden 

Franse vioolpannen in Kortessem?

In de reeks 'mooie en bijzondere dakpannen' deze keer een stukje over de 'la tuile violon' of letterlijk de 'vioolpan'. De aanleiding hiervoor was een mailtje van Henk den Hollander, een Nederlandse collega die samen met de stichting KLeiGoed Maas en Waal werkt aan de geschiedenis van de grof keramische industrie in die regio. 

Bovendien vond ik deze pan ook in Limburg, namelijk in Kortessem bij het bedrijfje De Oude Dakpan, het eenmansbedrijf van Peter Quarem dat zich gespecialiseerd heeft in de verkoop van tweedehands dakpannen, ook en vooral uit Frankrijk. Zij hebben een mooie foto van deze bijzondere pannen op hun website.


De eerste mechanische pannen 

'La tuile violon' was één van de eerste Franse pannen die niet met de hand werden geproduceerd. Er wordt algemeen aangenomen dat in het begin van de 19de eeuw verschillende pogingen werden gedaan om 'mechanische' pannen te produceren. Dit wil zeggen pannen die in een mal met een pers werden gemaakt, waarbij die pers hetzij met de hand, hetzij met een (stoom)machine werd aangedreven. Deze pannen waren vormvast en kregen sluitingen aan de zijden. Zo kon men een perfect waterdicht dak bekomen met een zo laag mogelijk gewicht per vierkante meter. De oude handgevormde tegelpannen of holle pannen moesten immers met een grote overlap worden gelegd. 

Rond 1840 ontstonden zo verschillende types mechanische pannen. Er wordt aangenomen dat de gebroeders Gilardoni, Thiébaut-Joseph (1805-1864) en François-Xavier (1807-1893), de eerste waren die er in slaagden om platte pannen met sluitingen te produceren in hun bedrijf in Altkirch in de Elzas. Hun uitvindersbrevet of octrooi voor de 'Rautenfalzziegel' of ruitjespan dateert van 25 maart 1841. Hun model van mechanische pan weegt nog slechts zo'n 40 kg per m² voor ongeveer 14 pannen tegen ongeveer 70 kg per m² voor de traditionele handgevormde pannen waarvan er per vierkante meter ongeveer 50 stuks nodig waren...

Ook in Engeland ontwikkelt men in die jaren de eerste mechanische pannen. De Josson-pan die rond 1846 in Niel in Antwerpen werd gemaakt naar een ontwerp van de Engelsman James Reed en later in Nederland onder de naam Oegstgeester pan bekend stond, was ook één van die eerste types mechanische pannen.

Franse vioolpan

 
De 'tuile violon' was een Frans ontwerp uit diezelfde periode. De naam van de pan komt uiteraard van zijn vorm die lijkt op een viool of een vioolkist. Pannenfabrikant Jean-Sylvestre Robelin produceerde rond 1842 deze pan in zijn bedrijfje in Vyt-les-Belvoir in de regio Bourgogne-Franche-Comté. Zijn eerste octrooi dateert van 1843. In 1846 verkoopt hij zijn ontwerp aan Albert Schlumberger die een verbeterd model van dit type pannen vanaf 1848 produceert in zijn fabriek in Mulhouse in de Elzas.
 


De pannen hadden opstaande randen en een pijlvormige lijst in het midden om het aflopende regenwater te geleiden. Ze werden geplaatst met het smalle rechte deel naar beneden. Er waren ongeveer 40 pannen nodig per vierkante meter met een totaal gewicht van minder dan 50 kg. 

De pannen worden een groot succes en werden veel nagemaakt. Ze werden tot aan de Eerste Wereldoorlog vooral geproduceerd in de Lorraine (Vogezen en Maas), de Champagne (Marne en Aube), en de huidige departementen Côte d'Or en Doubs.




 

Bronnen:

- Musée de la tuile et de la terre cuite de Pargny-sur-Saulx
- Maisons Paysannes du Loiret
- Mombers dakpannengids, Huub Mombers, 2000.

 

donderdag 17 november 2022

Een pannenbakkerij in Ophoven

In 'Kenjerkes van Ophove' (2011), een publicatie van de Geschied- en Heemkundige Kring van Kinrooi vonden we een artikel over de Brikkenbakkers van Ophoven

De 'leem' in de Maasvallei was perfect voor het maken van brikken, maar ook van pannen. Er waren er in de loop van de laatste paar eeuwen verschillende veldovens actief in Ophoven en in het buurdorp Geistingen (beide de huidige gemeente Kinrooi), maar er werden geen concrete locaties vermeld. 

In het artikel wordt wel wat dieper ingegaan op de 'pannesjop' van Jaak Hoedemakers (1882-1961) 'op 't Sjoor'. Blijkbaar werden daar een hele periode pannen gebakken. De pannenbakkerij had 4 tot 5 mensen in dienst en was samen met pannenfabriek 'De Maas' van Kessenich de enige producent van pannen in de directe omgeving. De ligging van de pannenoven kunnen we op basis van deze omschrijving 'op 't Sjoor' niet exact bepalen. We vonden deze plaatsomschrijving niet terug op oude kaarten. Vermoedelijk lag de pannenoven in Ophoven tussen het dorp en de Maas.

Het is niet duidelijk hoe lang de pannenoven actief is geweest: "toen de kinderen elders werk vonden, werd de oven gedoofd zodat alleen de kolenhandel overbleef".

In het artikel staat verder nog een leuke anekdote vermeld: (De pannenfabriek) "was ook een zeer gegeerd speelterrein voor ravottende jongens. Zondags na het lof speelden ze tussen de rekken. Ze moesten alleen maar oppassen dat ze die rekken waarop de pannen te drogen lagen, niet omver liepen. Moeder Hoedemaekers maakte dan boterhammen of bakte soms wafels voor hen."

Uit deze anekdote zouden we voorzichtig kunnen concluderen dat de pannenoven niet al te ver van de kerk lag...

Dit is weer eens een pannenoven die we kunnen toevoegen aan onze inventaris. Meer informatie is altijd welkom.

Het gezin Jaak Hoedemakers (onderaan in het midden) en zijn echtgenote Mechtildis Vandewinkel (foto: GHKK)

Den nieuwen panoven is gezatten!

De oude documenten die bewaard bleven van de Schulense pannenbakkersfamilie Vos bevatten veel interessante informatie over deze pannenbakkers en hun werkzaamheden.

Naar aanleiding van onze activiteiten rond de oude panoven in Schulen (Herk-de-Stad) in 2007, kreeg de gemeente Herk-de-Stad via onze bemiddeling een boekje overhandigd van een erfgenaam van de familie Vos. Het oude boekje bevat notities van Pieter Jan Vos en dateert van het eind van de 18de - eerste helft 19de eeuw. Het bevat zo'n 70 pagina's en de oudste notitie is van ongeveer 1790. In het boekje werden allerlei gegevens genoteerd: over pachten, aankopen van hout, geproduceerde en verkochte pannen én... het bouwen van een oven!

Zowat halfweg het schriftje lezen we de mededeling dat 'den nieuwe panoven is gezatten in (het) jaer 1856 en de hut in (het) jaer 1857'. Bovendien wordt de kostprijs, 30 frank, en de uitvoerder vermeld, ene Magril Pakair. Blijkbaar werd er in die jaren een nieuwe oven gebouwd, allicht op het eind van de Hoogstraat (nu aan de overkant van de spoorlijn Hasselt-Diest). Over de ovenbouwer, Magril Pakair, vonden we verder geen enkele informatie. Misschien werd de naam ook niet correct genoteerd?

Interessant is dat we in hetzelfde schriftje, op een los blaadje, ook een beschrijving van een pannenoven terugvonden. Mogelijk gaat het over dezelfde oven.

Plang van den panhoven

De moel is breed 3 voet en eenen duim buitekant
en binnekant 3 voet en drie duimen
en twaelf duimen hoog boven het plavei
en acht duimen boog 

De deur is breed 2 voet en acht duimen
en van de binnekant 2 voet en zeven duimen
4 voet en 7 duimen hoog, de boog 9 duimen

2 voet en onderhalve duim de hoogte tot gelijk het
plaveitsel van de deur
7 voet en 9 duimen hoogte van de muer
en het welfsel 2 voet en 5 duimen
 

De afmetingen gaan over de moel of stookopening van de oven, de deur (waarlangs de over werd in- en uitgeladen) en de totale hoogte. Om de oude lengtematen om te rekenen naar de moderne moet men er van uit gaan dat 1 Luikse voet gelijk is aan 10 duim en aan 29 cm. In dat geval is de moel ongeveer 90 cm breed en 35 cm hoog; de deur 85 cm breed en 140 cm hoog en de muer 240 cm hoog, wellicht is dit de totale hoogte van de oven. 

Dit is de beschrijving van een typische landelijke panoven uit de 18de en 19de eeuw. Later werden meer complexe ovens gebouwd. Ook de ruïne van de laatste panoven in de Schulense Pannestraat en de panoven gevonden in het Nederlands Limburgse Lottum lijken op deze beschrijving. 

Reconstructietekening van een Schulense panoven op basis van de ruïne in de Pannestraat in Schulen (Herk-de-Stad)




donderdag 10 november 2022

De Maaslandse brikkenwerken

In onze inventaris staan, tot nu toe, vooral pannenovens, pannenfabrieken en grote steenbakkerijen. Traditionele veldovens, waar lokaal bakstenen of brikken werden gebakken, staan er nauwelijks in. Ze werden enkel opgenomen wanneer er heel concrete informatie over de eigenaar, steenbakker en locatie beschikbaar was. 

Veldovens waren meestal tijdelijke ovens die gebruikt werden om voor concrete bouwprojecten de nodige bakstenen te produceren. In heel wat Limburgse gemeenten bestond er echter ook een redelijk permanente productie van veldovenstenen. In Bilzen bijvoorbeeld, of in het Maasland. 

Over de Maaslandse brikkenwerken (de plaatsen waar de veldovens stonden) vonden we een interessant stuk in het boekwerkje 'Naar de brikken' van Felix Persoons, uitgegeven in 1963. Het boekje gaat over de jaarlijkse uittocht uit het Maasland naar Duitsland om daar in de veldovens te werken. De periode waarin deze trekarbeid bestond was vooral de tweede helft van de 19de eeuw. Hij liep op zijn einde rond de Eerste Wereldoorlog. Deze trekarbeiders kenden het werk aan de veldovens omdat ter plaatse, in de gemeenten van het Maasland, ook veel brikken werden gebakken.

De 'brikkenwerken' waar het in het boekje over gaat lagen in de huidige gemeenten Maasmechelen (Mechelen, Boorsem, Eisden, Leut, Uikhoven, Vucht) en Lanaken (Rekem). De auteur vermeldt een hele lijst met namen, waarvan het evenwel niet duidelijk is in welke periode deze steenbakkers actief waren: Aelbers, Albrechts, Beckers, Bovend'aerde, Calsius, Claessens, Col, Cox, Crijns, Daemen, Delwaide, Dops-Panis, Hauben, Herijs, Janssen, Kusters, Ledoux, Lyna, Macon, Maegel, Maesen, Massion, Paulissen, Penders, Thoné, Van Welsden, Wilderjans.

Ondanks al de namen en de vermelding van de belangrijkste plekken (enkel voor Rekem: De Oude Weerd, het Uikhoverveld, het Bampveld, het Rekemerveld, het Bovenste Rekemerveld en het Colemontveld) zal het toch nog erg moeilijk zijn om deze steenbakkers te linken aan concrete locaties, laat staan aan kadastrale percelen. Misschien kunnen mensen de betrokken geschiedkundige kring ons verder helpen?

Ter vergelijking vermelden we hier de lijst met namen die we terugvonden in de zogenaamde Almanakken van 1866 en 1888. Deze Almanakken waren zowat de Gouden Gids van de 19de eeuw. Heel wat namen komen terug.

Rekem

Beckers L., steenbakker
Col H., steenbakker
Dolders v(euv)e A., pannenbakker
Dops L., pannenbakker
Humblé F., steenbakker
Janssen P.J., pannenbakker
Kallen L., pannenbakker/steenbakker
Kusters L., pannenbakker
Ledoux F., steenbakker
Macors F., steenbakker
Paulussen frs., steenbakker
Thoné P., steenbakker
Tops L., pannenbakker

Boorsem

Biesmans L., steenbakker
Beekers H., steenbakker
Claessens G., steenbakker
Corstjens J., steenbakker
Dreesen Frs., steenbakker
Hanckmans enf., steenbakker
Houben J., steenbakker
Janssen H., steenbakker
Stevens D., steenbakker
Wilderjans H., J. et C., steenbakker

Eisden

Niessen H., steenbakker
Ramakers J.N., steenbakker

Leut

Breuls P.J., steenbakker
Jambon A., steenbakker
Pannemans J., steenbakker
Paulissen L., steenbakker

Maasmechelen   

Akkermans L., steenbakker
Gorisen A., steenbakker
Hennoumont F;, steenbakker
Herys J., steenbakker
Smeets J., steenbakker

 

Een brief van steenbakker Hendrik Calcius-Wijnen uit Rekem, Eerste Wereldoorlog (Bron: Delcampe)


 

Waalse steenbakkers?

Volgens de auteur die in 1963 oude brikkenbakkers interviewde, zouden de eerste brikkenwerken in het Maasland gestart zijn door Waalse steenbakkers ('13 ploegen uit Luik') en heel concreet vermeldt men als eersten Frans Ledoux, Macon en Massion. Over deze Frans Ledoux schreven we eerder al een stukje naar aanleiding van een naamkaartje dat ons werd bezorgd. 

Of het ambacht van de brikkenbakkers op deze manier in het Maasland werd geïntroduceerd valt te betwijfelen. Wat wel kan vastgesteld worden op basis van de 'Almanakken' dat vanaf ongeveer 1850 er heel wat permanente steenbakkerijen en pannenbakkerijen actief waren in de betrokken gemeenten (zie tabel). In de inventaris voor het primitief kadaster uit 1840 worden voor Lanaken 6 pannenbakkerijen vermeld, geen enkele voor Maasmechelen. Vandermaelen vermeldt in 1835 wel één pannenbakkerij voor Uikhoven.

Dat de kennis van het steenbakken in Limburg werd verspreid door rondtrekkende 'Waalse' steenbakkers is een stelling die men wel meer tegenkomt. Dit kan dus voor een deel kloppen. Anderzijds werden er zeker al in de 15de en 16de eeuw bakstenen gebakken in Limburg (toen in feite nog het Graafschap Loon), onder meer voor kerken, kloosters en stadswallen...

  Aantallen die in de Almanakken worden vermeld per fusiegemeente
( '-' wil zeggen dat de gemeente in dat jaar niet werd vermeld)


 

 

Het artikel

 


 



Welkom!

Een Limburgse inventaris!?

Een inventaris van 'alle' Limburgse panovens, pannenfabrieken en steenbakkerijen? Allicht onbegonnen werk... In elk geval wil ik m...