maandag 24 oktober 2022

De mooiste dakpan?

Vorig jaar schreven we een stukje over de mooi versierde pannen van het bedrijf "Briqueteries et Tuileries St.-Joseph" dat Sylvain Francart oprichtte in Beerse bij Turnhout in 1875. Sylvain Francart zou later, in 1908, een volledig nieuwe fabriek starten in Tongeren.

Onlangs vonden we een website die onder meer gaat over de geschiedenis van de keramische nijverheid in de Westhoek in West-Vlaanderen. Er stond een opvallend stukje tussen over dakpannen van de familie Dupont-Stroom.

Het bedrijf van Eduardus Benédictus Dupont (1832-1902) was gevestigd in Poperinge. Hij was gehuwd met Maria Thérèsia Stroom. Dakpannen van dit bedrijfje, en van dat van zijn zoon Camille Dupont-Decorte, liggen blijkbaar nog steeds op heel wat Poperingse daken.

Opvallend in het artikel was een foto van een bijzondere dakpan, zowaar met een roos die in reliëf werd aangebracht. Wat ons betreft is dit de meest originele en misschien wel mooiste dakpan die we tot nu toe zijn tegengekomen.

Op de eerste foto zien we een pannendak met platte pannen met roosversiering, op het dak van een ovenhuis op de binnenkoer van de brouwerij Van Eecke te Watou (foto R.Toussaint). Zo te zien zijn ze van het type kruispan waarbij de bloem van de roos in het midden onderaan de pan zit. 

De tweede foto is een detailfoto van dit type loodglazuurde dakpan met in reliëf een roos afkomstig uit Poperinge. De afmetingen zijn 22,5 x 28,5 cm. Op de achterkant zou de vermelding staan: 'E. Dupont-Stroom Poperinge'. Deze dakpannen werden blijkbaar in een donkerbruine en in een zwarte versie geproduceerd.



 

woensdag 12 oktober 2022

Een stadsbrand in Herk-de-Stad

Op 13 februari 1781 verwoestte een stadsbrand een groot deel van het stadje Herk-de-Stad, toen nog Wuestherk. Twee derde van de woningen, 52 huizen, werd door de brand vernield. Vier mensen kwamen om in de stadsbrand. Het was de laatste brand in een lange reeks die het Loonse stadje Wuestherk teisterden. Andere grote stadsbranden waren er in 1669, 1679 en 1699.

Stadsbranden waren een groot probleem in tijden dat huizen ook in de stad nog met hout en leem en met strooien of rieten daken werden gebouwd. Al vroeg werden in de Vlaamse en Loonse steden voorschriften uitgevaardigd waarbij het gebruik van strooien en rieten daken werd verboden en leien of dakpannen werden verplicht. In Maaseik was dat al het geval in 1651, in Hasselt in 1703. In Herk-de-Stad werd dit na deze brand eindelijk ook vanaf 1781 verplicht gemaakt. Op het zelfde moment werd op stadskosten ook een schoorsteenveger aangesteld en zou voortaan ook een der schepenen om de veertien dagen de toestand van de schouwen in de stad onderzoeken....

Om de heropbouw van de stad te financieren werd overal geld gezocht. Dat gebeurde onder meer bij de naburige steden en bij de prinsbisschop. Bovendien werd er voor de heropbouw een steenbakker gezocht die het op zich nam om "vier kareelovens van elk 130 000 brikken" te bakken. Steenbakker Swartenbroeckx uit Sint-Truiden nam de opdracht aan voor "6 gulden per duizend". Waren er in Herk geen lokale steenbakkers? Vlakbij, in Schulen, waren er in die periode wel al een hele tijd pannenbakkers actief, die zeker ook bakstenen produceerden. Misschien was de productie te beperkt om op de vraag van het Herkse stadsbestuur in te kunnen gaan. Of speelden er misschien andere zaken?

Op deze manier hebben stadsbranden een belangrijke rol gespeeld in de 'verstening' van de steden in onze regio. Steenbakker en pannenbakker werden belangrijke beroepen... 

Herk-de-Stad volgens Le Loup rond 1740
 

Bron: W. Alenus, Bijdrage tot de Geschiedenis van Herk-de-Stad, 2018.

De concurrentie tussen Linkhoutse steenbakkers

Dat er in Linkhout (Lummen) steenbakkers actief waren wisten we al uit een publicatie van de Geschied- en Heemkundige Kring van Groot Lummen. In het boek 'De Wateringen van het Schulensbroek' vonden we ooit een mooie beschrijving en enkele foto's:

"In Linkhout waren er drie steenbakkerijen: die van Jacobs, van Vanhaeren en van Vanhove. Ze lagen alle drie achter de weg van Halen naar Zelem tussen de Demer en Zelemsbroek. Gewoonlijk werd er in open lucht, meestal onder een luifel gewerkt. De tafel was opgesteld op het droogplein. De voorbereide klei werd naast de tafel gebracht. Dichtbij de tafel stond een emmer met water en een met zand. Op de tafel stond een waterbak. Een houten of metalen vorm werd op een onderblok gezet. De steenmaker nam een stuk kleideeg die hij in een, vooraf met zand bestrooide, vorm plaatste. Met een houten afstrijkmesje werd het deeg afgestreken. De afdragers droegen de gevormde stenen naar het droogplein waar ze ze op de grond lieten zakken en uit de vorm deden. Daar bleven ze enkele dagen drogen. Daarna werden ze in een circelvorm opgestapeld om verder te drogen. Gewoonlijk werden ze in het begin van de herfst opnieuw opgestapeld om gebakken te worden." 

Linkhoutse steenbakkers poseren bij de gestapelde drogende bakstenen, samen met (allicht) de eigenaar.


Onlangs kregen we van Ria Lemmens (waarvoor dank!) twee krantenknipsels. Ze komen uit Het Nieuws der Week (een wekelijks berichtenblad uitgegeven door drukkerij Brems in Herk-de-Stad vanaf 1900). De berichten dateren uit het jaar 1909.



De twee knipsels zijn erg interessant. De eerste steenbakker, Cornelius Timmermans, kenden we nog niet. Hij verkocht zijn bakstenen blijkbaar aan 13 frank per duizend. De tweede, August Vanhaeren, wordt wel vermeld in de tekst van de geschiedkundige kring van Lummen. In zijn aankondiging worden verschillende kwaliteiten van bakstenen vermeld. De bakstenen of 'kareelstenen' worden er op dat moment zowel met de hand als met de 'pres' gemaakt. En ze kosten altijd 1 frank minder dan die van de andere steenbakkers. 

Er is blijkbaar een stevige concurrentie tussen de Linkhoutse steenbakkers en nood aan extra promotie om de geproduceerde bakstenen verkocht te krijgen. Dat blijkt ook nog eens uit het zogenaamde 'voorpaard' dat aan de klanten wordt aangeboden. Een 'voorpaard' was een paard van de steenbakker dat de kar van de koper hielp trekken vanaf de steenbakkerij (in het natte Demerbroek) tot op een beter berijdbare weg, in dit geval de steenweg van Linkhout (naar Zelem en Halen). Ook vlakbij in Schulen stelden de pannenbakkers een 'voorpaard' ter beschikking van hun klanten.

De exacte locatie waar de Linkhoutse steenbakkers actief waren is moeilijk vast te stellen. In de tekst van de geschiedkundige kring van Lummen vermeld men "achter de weg van Halen naar Zelem tussen de Demer en Zelemsbroek". Dat is ten noorden van de Demer, ongeveer ter hoogte van het huidige ronde punt op de weg van Zelem naar Halen en Linkhout.

dinsdag 11 oktober 2022

Niet zomaar een steenbakker in Rekem?

Via het Koninklijk Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap van Tongeren ontvingen we een oud naamkaartje van steenbakker Ledoux-Hauben uit Rekem. Het naamkaartje werd gevonden tussen de familiepapieren van de familie Vandeweerd. Deze familie was afkomstig uit Elen (Dilsen-Stokkem).

Zoeken in stambomen leverde meer informatie op. De schipper-steenbakker van het naamkaartje is heel waarschijnlijk Franciscus Ledoux die werd geboren rond 1812 in Dordrecht (Nederland) en overleed in 1874 in Rekem. Hij huwde in 1832 met Maria Theresia Josephina Hauben, (1812-1889). Het gezin had zeven kinderen en woonde in Rekem.

De familienamen Ledoux en Hauben komen voor in de oude almanakken van 1866 en 1882-1883. In die jaren zijn er blijkbaar steenbakkers met die namen actief in Rekem. In 1866 staat 'F. Ledoux' als 'briquetier' vermeld. Dit is allicht Franciscus Ledoux. Later, in 1882-1883 staat ene 'G. Hauben' als 'briquetier' vermeld voor Rekem. Misschien gaat het hier om Willem (Guillaume) Joseph Hauben (1835-1915), een neef van Maria Hauben. 

Deze steenbakkers staan nog niet in onze inventaris.

De combinatie van het beroep van 'batelier négociant' en 'fabricant de briques', schipper en steenbakker, is niet onlogisch. Transport over water, in dit geval allicht de Zuid-Willemsvaart, was de gemakkelijkste manier om bakstenen (of pannen) over lange afstanden te transporteren. Het gebeurde wel meer dat baksteenfabrikanten over eigen vrachtschepen beschikten.


 

Welkom!

Een Limburgse inventaris!?

Een inventaris van 'alle' Limburgse panovens, pannenfabrieken en steenbakkerijen? Allicht onbegonnen werk... In elk geval wil ik m...