vrijdag 1 november 2024

Limburgse keramische bedrijven in de nijverheidstellingen

Wist je dat er naast de Belgische volkstellingen ook nijverheidstellingen bestonden? En die bevatten interessante informatie over steenbakkerijen en pannenfabrieken...

In 1846 nam de beroemde statisticus en socioloog Adolphe Quetelet het initiatief om de eerste wetenschappelijke tellingen in België te organiseren. Het ging om de eerste volkstelling en om een landbouw- en nijverheidstelling. Deze  initiatieven werden niet systematisch herhaald en voor een nieuwe industrietelling was het zelfs 50 jaar wachten tot de nijverheidstelling van 1896. Toch verschaffen deze volks-, landbouw- en industriële tellingen de onderzoeker een unieke inkijk in de veranderde demografische en economische structuur van België, vanaf het ontstaan tot huidige vorm. De telling van 2001 betekende het einde van de klassieke tellingen. Deze telling werd ook niet meer volkstelling genoemd, maar socio-economische enquête. Het aantal inwoners werd nu op basis van het Rijksregister bepaald.  

Limburgse pannenfabrieken en steenbakkerijen

Deze nijverheidstellingen zijn een interessante bron om een globaal beeld te krijgen van een bepaalde industrie, in ons geval van de steenbakkerijen en pannenfabrieken. De tellingen geven het totale aantal van een bepaald bedrijfstype voor een bepaalde regio. Jammer genoeg werd de onderliggende informatie niet gepubliceerd of bewaard.

De meeste tellingen, maar niet allemaal, zijn online beschikbaar. Er zijn tellingen voor 1846, 1880, 1896, 1910, 1937, 1947, 1961 en 1970. Niet allemaal bevatten ze specifieke informatie over de keramische bedrijven.

Telling 1846

Deze eerste Belgische nijverheidstelling geeft interessante informatie over de steenbakkerijen en de pannenfabrieken. Onder meer het aantal werknemers en de lonen werden bevraagd en staan in het rapport. Jammer genoeg werden de steenbakkerijen en de pannenfabrieken samengeteld. Hieronder de gegevens voor Limburg. Er zijn volgens de nijverheidstelling in 1846 65 keramische bedrijven actief in de provincie Limburg.

In de inventaris van het primitief kadaster uit 1840 komen volgens het artikel van Willem Driesen 51 panovens voor. We zouden dus kunnen veronderstellen dat er in Limburg in 1846 ongeveer 50 pannenfabrieken en zo'n 15 permanente steenbakkerijen zijn. In de lijst van het primitief kadaster staat bijvoorbeeld maar één pannenoven voor Hasselt. De andere zijn dan mogelijk steenbakkerijen...

 

Telling 1880

De nijverheidstelling van 1880 is erg algemeen. In Limburg zijn er volgens de telling in dat jaar 80 keramische bedrijven actief.

Telling 1896

Van alle nijverheidstellingen die in België ooit hebben plaatsgevonden, neemt die van 1896 een bijzondere plaats in. Het was de eerste telling die een vrij betrouwbaar en gedetailleerd overzicht verschaft van de verschillende nijverheden overal in het land. Wie op zoek is naar harde informatie over plaatselijke nijverheden, huisarbeid op het platteland, oude beroepen die vandaag verdwenen zijn of meer algemeen de economische ontwikkeling, vindt hierin veel informatie. 

Door uit te gaan van één specifieke teldatum, nl. 31 oktober, kwam een aantal nijverheden niet zo goed in beeld. Zeker voor de keramische nijverheid is dit het geval. Veldovens worden immers niet in de herfst gestookt. In de telling is dan ook sprake van bedrijven die al dan niet actief zijn. Een deel van de werknemers uit deze sector zullen op het ogenblik van de telling aan de slag zijn geweest in andere bedrijfstakken, bijvoorbeeld de suikerfabrieken die in oktober op volle toeren draaiden.  

Steenbakkerijen

As, Borlo, Brustem, Engelmanshoven, Vorsen, Genk (2), Gingelom, Sint-Lambrechts-Herk, Linkhout, Loksbergen (2), Montenaken, Sint-Truiden (5), Schulen, Dilsen (4), Eksel, Grote-Brogel, Houthalen, Maaseik (2), Ophoven, Opoeteren, Peer (3), Rotem (3), Beverst, Bilzen (3), Boorsem, Kortessem (2), Valmeer, Vreren, Grote-Spouwen, Hoepertingen, Kerniel (2), Koninksem, Lanaken, Borgloon (2), Mal, Maasmechelen (3), Millen, Mopertingen, Neerharen, Opgrimbie (8), Rekem (9), Rijkhoven (3), Stokkem, Tongeren, Uikhoven (8), Vucht en Wellen.
In het totaal zijn er in 1896 92 steenbakkerijen actief in Limburg.

In onze inventaris hebben we relatief weinig informatie over steenbakkerijen (veldovens) in die periode, nl. slechts van zo'n 15 à 20.

Pannenfabrieken

Alken, Bree, Elen, Lanklaar, Stokkem, Hamont, Schulen, Vliermaalroot, Wintershoven, Rekem, Nieuwerkerken, Loksbergen (2), Maaseik (2), Peer (2) en Tongeren (5).
In het totaal zijn er in 1896 22 pannenfabrieken actief in Limburg.

Dit aantal komt goed overeen met de gegevens in onze inventaris. Het is immers niet gemakkelijk te weten tot wanneer een bepaalde pannenfabriek actief is geweest.

Pijpenfabrieken

Bree

Dit is de bekende pijpenfabriek Knoedgen uit Bree.

Pottenbakkerijen

Sint-Truiden, Schulen, Bree (4), Dilsen, Wijchmaal, Alken, Bilzen en Tongeren.
In het totaal zijn er in 1896 11 pottenbakkerijen actief in Limburg.

Eén van de pagina's uit de nijverheidstelling 1896

Telling 1910

Ook de nijverheidstelling van 31 december 1910 geeft enkel globale cijfers. Uiteraard liggen er op 31 december veel keramische bedrijven stil, nl. 51. In het totaal zijn er in Limburg in 1910 121 keramische bedrijven actief.

Vergelijking met andere bronnen

Al deze cijfers kunnen we vergelijken met andere bronnen. Naast de inventaris voor het primitief kadaster zijn er immers nog interessante gegevens bewaard. Er is echter een belangrijk verschil tussen de nijverheidstellingen en sommige andere cijfers. In de nijverheidstellingen werden blijkbaar de actieve steenbakkerijen, in de meeste gevallen veldovens, ook meegeteld. Dat deed bijvoorbeeld De Meester uitdrukkelijk niet. Hij heeft in zijn inventaris voor Limburg geen steenbakkerijen (dat wil dus zeggen geen mechanische), maar wel 21 pannenfabrieken, 5 pottenbakkerijen en één pijpenfabriek (in Bree). Die cijfers komen redelijk goed overeen met de tellingen van 1880, 1896 en 1910 (als je uitgaat van ongeveer 80 à 100 steenbakkerijen).

Een andere bron zijn de Almanakken. Daarin zijn de namen van steen- en pannenbakkers per gemeente opgesomd. Deze bevatten wel veldovens. In 1857 zijn er bijvoorbeeld 95 tuilers en briquetiers opgenomen, in 1866 109, in 1882 111, en in 1888 91.



Welkom!

Een Limburgse inventaris!?

Een inventaris van 'alle' Limburgse panovens, pannenfabrieken en steenbakkerijen? Allicht onbegonnen werk... In elk geval wil ik m...