dinsdag 7 maart 2023

Kareelstenen voor de abdij Herkenrode


In de 16de eeuw kent de beroemde cisterciënzerabdij van Herkenrode (gelegen in Kuringen bij Hasselt) een belangrijke bloeiperiode en dat leidt tot heel wat bouwactiviteit.

De abdissen sluiten samen met een notaris en verschillende getuigen diverse contracten (zogenaamde 'verdinckenisse') die te maken hebben met de verbouwing en nieuwbouw van verschillende gebouwen van de abdij én voor de afwerking en inrichting. Het zijn geweldig interessante documenten. Het hele verhaal van de bundel 'Verdinkenisse' werd besproken in het boek Monasterium Herkenrode nummer 3. De oude documenten werden ingescand en op CD toegevoegd aan deze publicatie. 

Zeger Pelenders bakt karelen voor Herkenrode

In het bundel contracten heeft een aantal documenten ook betrekking op het leveren van bakstenen voor de bouw van verschillende gebouwen waaronder de (verdwenen) brouwerij en de Tuiltermolen (Folio 55, 56, 59 en 63).

Op 18 oktober 1545 sluit abdis Mechtildis de Lechy een eerste contract met Zeger Pelenders, steenbakker uit Kuringen (hij woont op de Heide in Stokrooi) voor het bakken van 200 000 "kareel stenen". De klei die hij daarvoor nodig heeft moet hij uitgraven in het bos van de abdij, "daer die beste eerde is". Bovendien komen ze overeen ook nog eens 5000 plavuizen te bakken, waarvan 2000 die hij vorig jaar te kort had... Hij zal de benodigde klei zoveel mogelijk al voor de winter uitgraven. Voor elke 1000 bakstenen ontvangt hij 13 Hasseltse stuivers en bovendien voor elke 100 000 stenen twee 'amen' bier en 18 Hasseltse vaten rogge.

De abdij zal zorgen voor het gereedschap, namelijk: kruiwagens, vormen en tafels 'daarop men vormpt'. Hij moet nadien alle gereedschap ook weer netjes terug bezorgen.

In de volgende jaren sluiten ze nog verschillende contracten voor bijkomende leveringen van bakstenen: in 1547 voor 170 000 stuks en in 1548 zelfs voor 1 500 000 bakstenen.

De afspraken zijn interessant. De klei komt uit het Herkenrodebos dat eigendom is van de abdij. Dit bos ligt ten zuidwesten van de abdij tussen de dorpskernen van Kermt, Schimpen en Stevoort. Het is nu een beschermd bosgebied, waar men nog steeds één van de grenspalen kan zien die door de abdij werden geplaatst om de grenzen van hun bos aan te geven. Op die locatie bevat de bodem inderdaad bruikbare leem of klei, hetgeen in de onmiddellijke omgeving van de abdij niet het geval is. Daar gaat het veeleer over een zandbodem (vandaag de aspergeteelt!). 
Het is niet duidelijk waar exact in het Herkenrodebos de benodigde klei werd uitgegraven. Op verschillende plaatsen zijn er kuilen en vijvertjes bewaard. 

Ook is niet duidelijk of de stenen ter plaatse werden gebakken of vlakbij de abdij. In folio 59 lezen we "Ende sal sculdich zyn die eerde ende savel up die bane up zynen cost ende last te leveren." Hieruit zou men kunnen opmaken dat de benodigde klei en het zand door de steenbakker naar de abdij werden gebracht en daar ter plaatse verwerkt.

De hoeveelheden te bakken stenen in de contracten zijn aanzienlijk. De steenbakker zal weken de tijd nodig gehad hebben om die aantallen te produceren. Opvallend is ook dat de abdij het gereedschap levert. Allicht is dit onder meer om het formaat van de geproduceerde karelen zelf te kunnen bepalen.

De brouwerij is in de loop van de jaren verdwenen, de gebouwen van de Tuiltermolen staan er nog steeds (werd weliswaar in de 19de eeuw nog eens heropgebouwd). De karelen die door Zeger Pelenders geproduceerd werden met klei uit het Herkenrodebos zijn dus nog steeds te bewonderen!



 

Folio 55

Anno XVc XLV den XVIIIen dach octobris zoe hebben wy verdinckt aen Zegher Pelenders te backen IIc duysent kareel steenen tot meesters pryse. Daer hy die eerde sal graven in onsen bosch, daer die beste eerde es, ende sal sculdich zyn die eerde te vueren up die bane up zynen cost. Ende oick die savel sal hy bestellen tot zynen last. Dies sal hy noch sculdich zijn te maken van dese IIc duysent kareel steenen, vyff duysent paveysteenen. Daer inne gerekent die twee duysent die hy te cort was vanden voorleden jaere. Ende sal oick sculdich zyn die eerde voor den winter te graven, alzoe verre alst mogelyck es omme doen. Ende die selve steenen te backen naer geleghentheyt des tyts ende tot meesten proffyte. Ende sal hebben voor elck duysent kareel steenen derthien stuvers Hessels. Ende voor elck hondert duysent steenen twee amen biers. Ende voor elck hondert duysent steen achthien vaet roggen Hessels.
(...)
Ende wy zullen hem leveren alle ghereescap te wetene cruywagene, vormen, tafelen daermen up vormpt. Dies sal hy ons sculdich zyn tgereescap weder up te leveren alzoe wy hem gelevert hebben.  

 

Refugiehuis

In de bundel zijn er ook enkele contracten opgenomen over de bouw van het refugiehuis van Herkenrode in de stad Hasselt. De bakstenen daarvoor worden door de aannemer, Lauwereys Ballen, aangekocht bij verschillende Hasseltse steenbakkers waaronder Hubrecht Roesselaers (1537) en Jan Stas (1542).

Herkenrode (rechtsboven) en Herkenrodebos (onder) op de Villaretkaart uit 1745-1748

Bronnen:



Welkom!

Een Limburgse inventaris!?

Een inventaris van 'alle' Limburgse panovens, pannenfabrieken en steenbakkerijen? Allicht onbegonnen werk... In elk geval wil ik m...