Het uitzetten van gekalkte dakpannen in de Spuikom van Oostende (Bron: Cagnet.be) |
Een weinig bekend verhaal: dakpannen speelden tot in het begin van de 20ste eeuw een belangrijke rol in de oesterteelt in België en Nederland! In een bepaalde periode was de verkoop van dakpannen aan de oestertelers zelfs vrij belangrijk voor de pannenbakkers in de Rupelstreek!
Oorspronkelijk werden oesters opgevist op de zogenaamde wilde banken. Later, in de loop van de 19de eeuw, ging men zich toeleggen op de cultuur. Om oesters te kunnen kweken moest men aan zgn. zaaigoed geraken: kleine jonge oesters.
Oesters planten zich voort in de maanden juli en augustus. De oesters laten dan oesterlarfjes of oesterbroed los in het zeewater. De larfjes zakken na enkele weken naar de bodem en hechten zich dan op harde materialen. Om die kleine oesters te verzamelen, maakten de oesterkwekers gebruik van zogenaamde collecteurs. Hiervoor werden in de 19de eeuw vooral met kalk ingesmeerde dakpannen gebruikt. Tegenwoordig gebruiken ze vooral mosselschelpen.
In de maand juli werden de gekalkte pannen in het water werden gebracht. In de herfst haalde men alle dakpannen op en werden ze opgeslagen in speciaal hiervoor aangelegde bewaarputten. In het voorjaar, in mei en juni, begon men met het afsteken van de jonge oestertjes van de dakpannen. Dankzij de kalklaag op de dakpannen kon dat redelijk gemakkelijk. De afgestoken oestertjes werden gesorteerd en tijdelijk in de oesterputten opgeslagen. Vervolgens konden de oesters verder opgroeien op kweek-percelen in de ondiepe zee. Na 3 à 5 jaar is de oester geschikt voor consumptie.
Jonge oesters van de pannen steken (Bron: zeeuwseankers.nl) |
Pannen uit de Rupelstreek
In Zeeland werd aan het eind van de 19de en het begin van de 20ste eeuw massaal gebruik gemaakt van dakpannen. Later nam dit gebruik sterk af omdat de oesterteelt het minder goed deed onder meer door ziektes. Het aantal uitgezette dakpannen varieerde van 20 miljoen in 1885 tot slechts twintigduizend in 1930.
Ook al gingen de gebruikte dakpannen verschillende jaren mee, toch werden er aan het eind van de 19de eeuw dus massaal pannen gebruikt voor de oesterteelt. Veel van die dakpannen kwamen uit de
pannenbakkerijen in de Rupelstreek, namelijk uit Niel en Boom. Er werd ook actief geadverteerd en sommige dakpanproducenten verkochten pannen die al in de fabriek bekalkt werden. Voor de oestertelers was dat bekalken jaarlijks een enorm werk waarvoor tijdens het seizoen telkens veel arbeiders werden gezocht.
Advertenties van Boomse pannenbakkers (Bron: Stichting Historie Grofkeramiek 2018) |
Op de website van Omroep Zeeland kan je een leuk filmpje bekijken over de geschiedenis van de oesterteelt. Er is een heel stuk over het afkrabben, kalken en plaatsen van de duizenden pannen in de Oosterschelde...
Bronnen:
- Wikipedia over oesterteelt
- Centrum Agrarische Geschiedenis over oesterteelt aan de Belgische kust
- Over de oestercultuur op Zeeuwse Ankers
- Nederlandse Oestervereniging
- Over de oestercultuur op Oosterscheldemuseum
- Coastalwiki over de Belgische oesterkweek
- Stichting Historie Grofkeramiek, augustus 2018, Nr 50