In een publicatie van de Geschied- en Heemkundige Kring "Utersjank" van Opoeteren, 'Opoeteren een dorp aan de Oeter' (2009), vonden we enkele interessante gegevens over de activiteiten van steenbakkers in Opoeteren en het vlakbij gelegen Dorne, nu deelgemeenten van Maaseik.
Zoals in veel Kempische dorpen maakte men al eeuwen gebruik van leem voor de vakwerkhuizen en -boerderijtjes en voor de vloeren van die woningen. Die leem (of klei) werd plaatselijk uitgegraven in een leemkuil in de buurt. Later werd diezelfde leem gebruikt voor het bakken van bakstenen voor de kerk of voor de eerste stenen huizen van het dorp. Zo was het blijkbaar ook in Opoeteren en Dorne.
In de publicatie wordt gesteld dat de meeste lokale brikkenovens werden gestart door families die in Duitsland, tijdens seizoensarbeid, de stiel van het steenbakken hadden geleerd. Dat kan voor sommige lokale brikkenbakkers het geval geweest zijn, maar er werden in Limburg veel eerder bakstenen gebakken.
Op basis van gegevens uit gemeenteraadsverslagen wordt in het artikel een overzicht gegeven van de locaties waar in Opoeteren en Dorne brikken gebakken werden (de onderstaande tekst is deels overgenomen uit de bovenvermelde publicatie).
Op oude kaarten konden we de meeste ontginningen terugvinden.
De leimkuul van Dorne
Op 28 december 1849 krijgen Willem Spreuwers en Wilhelmus Vranken onder voorwaarden de toelating een brikkenoven voor 100.000 stenen te maken op de gemeenteheide genaamd Leymskuilen, 400 meter van Hool verwijderd op een stuk grond toebehorend aan Lambert Vanderstegen. Deze plaats zou nu nog herkenbaar zijn als oude leemkuil.
'Op de gemeenteheide' zouden door Doorke Thaens nog tot in de jaren 1927-1928 brikken gebakken zijn.
De huidige Leemkuilstraat in Dorne is een herinnering aan de vroegere leemkuilen op deze locatie.
Ligging van de Leemkuilstraat in Dorne. De oude leemkuilen lagen waarschijnlijk aan de rechterkant. |
Aen Sint-Ool
Op 11 november 1875 wordt de aanvraag van Jan Neyens van Opglabbeek om een brikkenoven voor 225.000 stenen te maken te Dorne sectie D nr. 482 van het kadaster, gegeven, "op voorwaarde dat de helft der brikken niet buiten de gemeente zullen vermetseld worden". De andere helft mag wel aan niet-inwoners verkocht worden mits de betaling aan de gemeente van 25 frank per tienduizend stenen. "Voor het vervoer dezer brikken zal de verkooper een declaratie van doen aan voormelden burgemeester en een schriftelijke verklaring brengen van den aankoper, de hoeveelheid der gekochte brikken aanduidend." Het gemeentebestuur wou blijkbaar grondig kunnen controleren wat er met de bakstenen gebeurde...
Op dezelfde locatie wordt later rond 1900 een vergunning toegekend aan de gebroeders Boyen voor de ontginning van leem en het oprichten van steenovens (zie verder).
Ontginning op perceel D 482, onderaan in het midden, langs de weg naar As. |
Gruitroderheide en de schuttersboomplaats
Op 7 februari 1889 wordt er een aanvraag ingediend voor het plaatsen van een brikkenoven op de Gruitroderheide in Opoeteren, de Dornerheide in Dorne (zie Leemkuilstraat) en 'aan de schuttersboomplaats' tussen Opoeteren en Dorne. Waarschijnlijk bedoelt men met de 'schuttersboomplaats' de plaats waar het huidige Mariapark ligt. Daar stond immers van oudsher de schuttersboom van de schutterij van de Houw en Dorne.
Op 23 maart 1897 is er nog eens een aanvraag voor 150.000 brikken op de Gruitroderheide.
Rooierlee
Ook op de hei, de huidige Rooierlee, lag een leemkuil. Het gebied op de Rooierlee bestrijkt een oppervlakte van minstens 3 ha en is verschillende meters diep uitgehaald.
Delen van de leemkuilen zouden nu nog herkenbaar zijn. Tot in de jaren '70 was het 'de croskuul' van de Opoeterse jeugd.
De familie Boyen
In 1880 woonde de familie Boyen in één van de laatste huizen van Dorne in de richting Niel, juist voor de huidige splitsing van de Nielerstraat en Smoutweg, ook aan de Tip genoemd. Moeder Stieneke bleef als weduwe achter met een gezin van 10 kinderen (6 jongens en 4 meisjes). Veel akkergrond bezat ze niet en ander werk voor de opgroeiende gezinsleden was meer dan welkom.
De zonen en ook de dochters trokken verscheidene seizoenen naar Düsseldorf en leerden er de stiel. Eigen ondernemerschap lag voor de hand.
Het ging hier om het gezin Henricus Boyen (°1838 As, +1888 Opoeteren) en Maria Christina Gerits (°1848, +1923).
De eerste oven in Dorne moet gebouwd zijn op het perceel links van de Weg naar As, juist voorbij de Donatuskapel en de Slagmolenstraat in de richting van Niel. Tot bij de aanleg van de Weg naar As in 1955 waren daar blijkbaar nog de sporen van afgravingen te zien.
Later kregen de gebroeders Boyen een vergunning om leem te steken en ovens op te richten op de heide in de richting van Niel. Dat was gemeenschappelijke grond gelegen tussen de huidige St.- Oolstraat en Nielerstraat. De gemeente verkocht later deze grond in grote percelen langs beide wegen. Het middengedeelte van de heide met de leemkuilen, waar in die tijd de ovens gebouwd werden en brandden werd in de jaren '50 verkaveld in kleinere bouwplaatsen en verkocht toen de weg naar As aangelegd werd.
Aan de helling naar Niel toe vonden de gebroeders Boyen de geschikte kleilagen voor het bakken van brikken en weldra bloeide daar een bedrijvigheid die niet alleen werk verschafte aan de gezinnen Boyen, maar ook andere werkkrachten introk en nodig had. Te meer daar één van de broers, Antoon, aannemer werd.
Antoon Boyen (°1883, +1968) was gehuwd met Maria Catharina Berger (°1888, +1964). Het gezin had zes kinderen.
Toen in de jaren '20 goedkope bakstenen uit de Vlaanders op de markt kwamen, en vooral na de dood van Bert Boyen (Hubert Boyen (°1878, +?)), viel de productie van bakstenen in Dorne stil. Hubert verongelukte blijkbaar in één van de leemputten, toen een wand het begaf en hij bedolven werd onder de zware klei...
Antoon was waarschijnlijk de laatst steenbakker in Dorne.
Tot nu toe hadden we geen enkele steenbakkerij of pannenfabriek voor Opoeteren of Dorne. Deze nieuwe informatie wordt binnenkort ook toegevoegd aan onze inventaris.
Gouden bruiloft van het echtpaar Antoon Boyen en Maria Catharina Berger in januari 1961. |